ECLI:NL:ORBBACM:2011:15

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
2010/45488
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van bezwaar en naheffingsaanslag winstbelasting

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 20 juli 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur. De belanghebbende had op 30 juni of 3 november 2008 een naheffingsaanslag in de winstbelasting ontvangen voor het jaar 2006, ter hoogte van Naf. 20.702. Na bezwaar, dat op 30 december 2008 werd ingediend, verklaarde de Inspecteur het bezwaar op 24 juni 2010 niet-ontvankelijk en handhaafde de naheffingsaanslag. De belanghebbende ging hiertegen in beroep op 19 mei 2010. De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend, maar heeft de naheffingsaanslag op 28 april 2011 ambtshalve verminderd tot Naf 5.000.

De Raad heeft vastgesteld dat er een vaststellingsovereenkomst was gesloten tussen de belanghebbende en de Inspecteur, waarin onder andere werd overeengekomen dat de belastbare winst over de jaren 2003 tot en met 2006 op nihil werd vastgesteld. De belanghebbende zou in totaal Naf 290.932 aan belastingen en boeten betalen, inclusief Naf 5.000 aan winstbelasting. Het geschil draaide om de ontvankelijkheid van het bezwaar en de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag van Naf 5.000, ondanks de vaststellingsovereenkomst.

De Raad oordeelde dat de Inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat de naheffingsaanslag op 30 juni 2008 was opgelegd, en dat de belanghebbende tijdig bezwaar had gemaakt. De Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de eerdere beschikking, verklaarde het bezwaar alsnog ontvankelijk en handhaafde de naheffingsaanslag van Naf 5.000, zoals deze door de Inspecteur was verminderd.

Uitspraak

Beschikking d.d. 20 juli 2011, nr. 2010/45488
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is op 30 juni of 3 november 2008 een naheffingsaanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 2006 naar een te betalen bedrag van Naf. 20.702.
1.2
Belanghebbende is op 30 december 2008 in bezwaar gekomen tegen de naheffingsaanslag. Bij
uitspraak van 24 juni 2010 heeft de Inspecteur het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard en de naheffingsaanslag ambtshalve gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is op 19 mei 2010 tijdig tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend. Hij heeft de naheffingsaanslag bij beschikking van 28 april 2011 ambtshalve verminderd tot Naf 5.000.
1.5
Ter zitting van 12 mei 2011 te Willemstad is [B] namens de Inspecteur verschenen.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Naar aanleiding van de bevindingen bij een door het BAB ingesteld boekenonderzoek bij
belanghebbende met betrekking tot de aanvaardbaarheid van haar aangiften in de winst-, omzet-, en loonbelasting over de jaren 2003 tot en met 2006 is een totaal compromis tussen belanghebbende en de Inspecteur gesloten en vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.
2.2
Blijkens de vaststellingovereenkomst is onder meer overeengekomen dat de belastbare winst over de jaren 2003 tot en met 2006 wordt vastgesteld op nihil en dat belanghebbende aan belastingen en boeten een bedrag van in totaal Naf 290.932 zal betalen. Tot dit laatste bedrag behoort een bedrag van Naf 5.000 aan winstbelasting tot en met 2006. Overeengekomen is voorts dat op de balans per 31 december 2006 een bedrag aan te betalen belastingen vermeld wordt van Naf. 290.932, waarin is begrepen een bedrag van Naf. 5.000 winstbelasting.
3.
Geschil
Tussen partijen is in geschil ten eerste of het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk was, zoals zij stelt en de Inspecteur ontkent, en ten tweede of terecht een bedrag van Naf 5.000 aan winstbelasting is nageheven, hoewel de winst van belanghebbende in de jaren 2003 tot en met 2006 volgens de vaststellingsovereenkomst nihil bedraagt, hetgeen belanghebbende ontkent en de Inspecteur stelt. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
De Inspecteur heeft gesteld dat belanghebbende te laat in bezwaar is gekomen, ervan uitgaande dat de naheffingsaanslag is opgelegd of verzonden op 30 juni 2008. Belanghebbende heeft ontkend dat dit de datum van oplegging of verzending van de naheffingsaanslag was. De Raad is van oordeel dat de Inspecteur deze dagtekening of datum van de oplegging dan wel van de verzending van de naheffingsaanslag niet aannemelijk heeft gemaakt. Belanghebbende heeft daarentegen wel aannemelijk gemaakt dat zij op 3 november 2008 een bericht ontving van de Ontvanger dat zij kon aanzien voor een naheffingsaanslag. Daartegen is zij binnen twee maanden in bezwaar gekomen, dus tijdig. De andersluidende uitspraak van de Inspecteur moet dan ook worden vernietigd en de Raad komt toe aan de beoordeling van het materiele geschilpunt.
4.2
Belanghebbende is gebonden aan de vaststellingsovereenkomst die zij met de Inspecteur heeft
gesloten. Onderdeel van de overeenkomst is dat zij een bedrag van Naf 5.000 zal betalen aan winstbelasting en boete. Deze afspraak is niet zodanig in strijd met de wet dat het de Inspecteur niet vrij zou staan om belanghebbende te houden aan haar verplichting dit bedrag te betalen. Daarom heeft de Inspecteur naar het oordeel van de Raad terecht een naheffingsaanslag ten bedrage van Naf 5.000 aan haar opgelegd. De naheffingsaanslag moet worden gehandhaafd.

5.Beslissing

De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beschikking waarvan beroep, verklaart belanghebbende alsnog ontvankelijk in haar bezwaar en handhaaft de naheffingsaanslag zoals deze door de Inspecteur bij ambtshalve beschikking van 28 april 2011 is verminderd.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en E.F. Faase in tegenwoordigheid van de secretaris mr. P. Isenia en uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2011.
Rechtsgebied:Belastingrecht
Inhoudsindicatie:niet-ontvankelijkheid, naheffingsaanslag winstbelasting, vaststellingsovereenkomst.