ECLI:NL:ORBBACM:2011:14

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 juli 2011
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
2010/45382
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging naheffingsaanslagen wegens schending van de Algemene landsverordening landsbelastingen

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 juli 2011 uitspraak gedaan over de vraag of naheffingsaanslagen in de premie Algemene Ouderdomsverzekering en Algemene Weduwen- en wezenverzekering vernietigd moesten worden. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen, maar de Inspecteur had deze bezwaarschriften niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De belanghebbende stelde dat de Inspecteur niet tijdig uitspraak had gedaan op de bezwaren en dat er verschillende procedurele fouten waren gemaakt, waaronder het niet verzenden van een bewijs van ontvangst van de bezwaarschriften.

De Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur de bezwaarschriften op 20 november 2009 had ontvangen en dat de uitspraken op bezwaar, gedateerd op 19 maart 2010, tijdig waren gedaan volgens artikel 30, tweede lid, van de Algemene landsverordening landsbelastingen (ALL). De Raad oordeelde dat, zelfs als de uitspraken op bezwaar ontijdig waren gedaan, dit niet automatisch leidde tot de vernietiging van de naheffingsaanslagen. De Raad verwierp ook het beroep van de belanghebbende op billijkheid en redelijkheid, aangezien deze begrippen niet beslissend zijn in belastingzaken.

Uiteindelijk concludeerde de Raad dat de beroepen ongegrond waren en verklaarde de beroepen van de belanghebbende niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de bezwaartermijnen en de procedurele vereisten in belastingzaken.

Uitspraak

Beschikking d.d. 22 juli 2011, nr. 2010/45382
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende zijn de volgende naheffingsaanslagen in de premie Algemene
Ouderdomsverzekering en Algemene Weduwen- en wezenverzekering opgelegd:
Belastingjaar
Dagtekening aanslag
Bezwaarschrift ingekomen op
Uitspraak op
bezwaar
Beroepschrift ingekomen op
1996
31 december 2001
20 november 2009
19 maart 2010
19 mei 2010
1997
25 maart 2002
20 november 2009
19 maart 2010
19 mei 2010
1998
25 maart 2002
20 november 2009
19 maart 2010
19 mei 2010
1999
25 maart 2002
20 november 2009
19 maart 2010
19 mei 2010
2000
25 maart 2002
20 november 2009
19 maart 2010
19 mei 2010
1.2
De Inspecteur heeft de bezwaarschriften bij de genoemde uitspraken op bezwaar niet-
ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
1.3
De door belanghebbende op 19 mei 2010 ingediende beroepschriften zijn tijdig ingekomen.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 12 mei 2011 te Willemstad zijn verschenen [B] namens belanghebbende en [C] namens de Inspecteur.
1.6
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota ingebracht.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslagen moeten worden vernietigd wegens schending door de Inspecteur van regels van de Algemene landsverordening landsbelastingen (hierna: ALL).

4.De standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de Inspecteur niet tijdig uitspraak op de bezwaren heeft gedaan. Zij klaagt voorts dat de Inspecteur nagelaten heeft onverwijld een bewijs van ontvangst van de bezwaarschriften te hebben verzonden, dat de Inspecteur haar niet schriftelijk
heeft bericht dat en waarom niet tijdig uitspraak werd gedaan, dat de Inspecteur geen contact heeft opgenomen met haar adviseur om de zaak inhoudelijk te bespreken en dat de Inspecteur niet het bezwaarschrift heeft opgevat als een verzoek om een vermindering ambtshalve te verlenen. Zij verzoekt de uitspraken op bezwaar nietig te verklaren evenals de naheffings-aanslagen.
4.2
De Inspecteur erkent de juistheid van de klachten van belanghebbende, opgesomd onder a, b en c in de pleitnota, maar heeft de stellingen van belanghebbende overigens gemotiveerd betwist.
4.3
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Artikel 30, tweede lid, van de ALL bepaalt:
"2. (...) Een uitspraak wordt geacht niet tijdig te zijn gedaan indien de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift een uitspraak heeft gedaan."
5.2
De Inspecteur heeft de bezwaarschriften ontvangen op 20 november 2009. De uitspraken op
bezwaar, gedateerd op 19 maart 2010, zijn op grond van artikel 30, tweede lid, van de ALL derhalve tijdig gedaan. Het beroep van belanghebbende kan in zoverre niet slagen. Ook al zou de Inspecteur ontijdig uitspraken op bezwaar hebben gedaan, dan heeft dat nog niet gevolg dat de naheffingsaanslagen moeten worden vernietigd.
5.3
De Raad gaat met in op de overige klachten van belanghebbende, omdat de klachten, zelfs indien zij gegrond zijn en de Inspecteur daden van onbehoorlijk bestuur heeft verricht, niet kunnen leiden tot een vernietiging van de uitspraken op bezwaar en/of van de naheffingsaanslagen. Het beroep van belanghebbende op billijkheid en redelijkheid wijst de Raad af, reeds omdat deze begrippen uit het civiele recht net beslissend zijn bij de heffing van belastingen en evenmin de relatie tussen belastingplichtige en Inspecteur bepalen.
5.4
Artikel 29, eerste lid, van de ALL luidt — voor zover hier van belang
"1. Degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag (...), kan binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet (...) een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur. (...)".
5.5
Gelet op het onder 1.1 opgenomen overzicht zijn de bezwaarschriften tegen de onderhavige
naheffingsaanslagen niet binnen de bezwaartermijn van artikel 29, eerste lid, van de ALL bij de Inspecteur is ingediend. Hiervan uitgaande heeft de Inspecteur, nu er naar het oordeel van de Raad geen gronden aanwezig zijn om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten (belanghebbende heeft terzake niets gesteld), belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5.6
Uit het hiervoor overwogene volgt dat de beroepen ongegrond zijn.

6.Beslissing

De Raad verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en E.F. Faase in tegenwoordigheid van de secretaris mr. P. Isenia en uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2011.