Uitspraak
zitting houdende op Curaçao,
gemachtigde [A],
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op Curaçao, gaat het om een geschil over de proceskostenvergoeding in de bezwaarfase en de beroepsfase. De belanghebbende, die op 5 april 2005 de leeftijd van 60 jaar bereikte en zich op 1 september 2005 op Curaçao vestigde, ontving op 23 november 2007 een aanslag in de premie AOV/AWW voor het jaar 2005. Hij kwam tijdig in bezwaar tegen deze aanslag, maar zijn verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten werd afgewezen door de Inspecteur in een uitspraak van 20 augustus 2010. Hierop heeft de belanghebbende op 12 oktober 2010 beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 13 mei 2011 werd de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en een vertegenwoordiger van de Inspecteur aanwezig waren. De belanghebbende stelde dat de Inspecteur ernstige onzorgvuldigheid had gepleegd en verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, die hij op Naf. 400 had geraamd. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat de kostenvergoeding volgens de Ministeriële Beschikking proceskostenvergoeding bezwaarfase vastgesteld moest worden op Naf. 25, omdat het een 'zeer lichte' zaak betrof.
De Raad oordeelde dat er sprake was van ernstige onzorgvuldigheid van de Inspecteur, aangezien het voor de Inspecteur duidelijk had moeten zijn dat de belanghebbende niet premieplichtig was. De Raad besloot dat de kostenvergoeding niet volgens de forfaitaire bedragen van de Ministeriële Beschikking vastgesteld diende te worden, maar naar redelijkheid. De Raad kende de belanghebbende de gevraagde vergoeding van Naf. 400 toe voor de bezwaarfase, maar verklaarde het verzoek om proceskostenvergoeding in de beroepsfase niet-ontvankelijk, aangezien dit niet tot de bevoegdheid van de Raad behoort. De Raad vernietigde de aanslag in de premie AOV/AWW voor het jaar 2005 en veroordeelde de Inspecteur tot vergoeding van de bezwaarkosten.