ECLI:NL:ORBANAA:2012:BW0483

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
28 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
RvBAz 2011/33h
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraak inzake ambtenarenrecht

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken op 28 februari 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 11 januari 2011. Verzoeker, wonende te Curaçao, had het hoger beroep in de zaak tegen de Regering van Curaçao verloren. In zijn verzoekschrift om herziening stelde verzoeker dat er nieuwe feiten waren die niet bekend waren ten tijde van de eerdere uitspraak. Hij voerde aan dat de heer [S.] als hoofd van SKS met hem had afgesproken dat hij niet alle door hem gemaakte overuren kon declareren, maar slechts twee per dag. Verzoeker was van mening dat deze afspraak niet was begrepen door de Raad tijdens de eerdere zitting, wat leidde tot een onjuiste uitspraak.

De Raad heeft het verzoek om herziening behandeld op 7 februari 2012, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was en de Regering vertegenwoordigd was door mr. R. Spinhoven. De Raad oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde feiten niet als nieuwe feiten of omstandigheden konden worden aangemerkt volgens artikel 135 van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (Rar). De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor nieuwe feiten die niet eerder konden worden aangevoerd.

Uiteindelijk heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen, omdat verzoeker niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere uitspraak in twijfel trokken. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar door de voorzitter, mr. M.T. Boerlage, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak: 28 februari 2012
Zaaknr: RvBAz 2011/33h
RAAD VAN BEROEP
IN AMBTENARENZAKEN
Uitspraak
op het verzoek om herziening van
de uitspraak van de Raad van 11 januari 2011, nr. 2010/33
van
[verzoeker]
wonende te Curaçao,
verzoeker
1. Verzoek om herziening
1.1 Bij uitspraak van 11 januari 2011 heeft de Raad het hoger beroep van verzoeker in de zaak tussen verzoeker en de Regering van Curaçao ongegrond verklaard.
1.2 Verzoeker heeft bij brief van 8 april 2011 de Raad verzocht om de uitspraak van 11 januari 2011, nr. 2010/33 te herzien op de in dat verzoek vermelde gronden.
1.3 De Regering heeft verweer gevoerd.
1.4 De Raad heeft het verzoek behandeld ter zitting van 7 februari 2012, waar verzoeker in persoon is verschenen. De Regering heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. R. Spinhoven.
1.5 De uitspraak is bepaald op heden.
2. beoordeling
2.1 Ingevolge artikel 135 van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (hierna: Rar) kan van een onherroepelijk geworden uitspraak herziening worden verzocht op grond van feiten en/of omstandigheden die bij de behandeling van het beroep bij de Raad niet bekend waren en die ernstige twijfel doen ontstaan omtrent de juistheid van de betreffende uitspraak.
2.2 Uit vaste jurisprudentie van de Raad volgt dat het onvoldoende is om in het kader van het herzieningsverzoek slechts nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren. Tevens moet aannemelijk worden gemaakt dat die feiten of omstandigheden in de eerdere procedure niet konden worden aangevoerd. Nieuwe argumenten en nieuwe jurisprudentie kunnen niet als nieuwe feiten of omstandigheden worden aangemerkt (zie onder meer de uitspraak van de RvBAz 2007/53, 17 juli 2008). Het bijzondere rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheden als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
2.3 Verzoeker legt aan zijn verzoek ten grondslag dat de Raad ten tijde van de behandeling van zijn bezwaren niet bekend was met het feit dat de heer [S.] als hoofd van SKS met verzoeker had afgesproken dat hij niet alle door hem gemaakte overuren kon declareren, maar in plaats daarvan dagelijks slechts twee overuren mocht declareren, daar het in ieder geval vaststond dat hij iedere dag toch meer dan twee overuren maakte. Ondanks het verzoek van verzoeker ter zitting om de heer [S.] direct hiernaar te vragen is gebleken dat de Raad verzoeker niet heeft begrepen en is deze kardinale vraag niet is gesteld, aldus verzoeker.
2.4 Naar het oordeel van de Raad heeft verzoeker met hetgeen door hem is aangevoerd in zijn verzoekschrift geen nieuwe feiten of omstandigheden gesteld als bedoeld in artikel 135 van de Rar. Verzoeker beoogt met zijn verzoek een hernieuwde discussie over de zaak te openen.
2.5 Gelet hierop zal het verzoek om herziening door de Raad worden afgewezen.
3. Beslissing
De Raad:
- wijst het verzoek om herziening af.
Aldus gegeven door mr. M.T. Boerlage, voorzitter, en mrs. J. Sybesma en S. Verheijen, rechters, en door de voorzitter uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.