In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba op 23 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant], de Gouverneur van Aruba, tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken. De zaak betreft een disciplinaire maatregel van ontslag die aan [appellant] was opgelegd wegens plichtsverzuim. De Raad heeft vastgesteld dat [appellant] zich schuldig heeft gemaakt aan het verduisteren van vier zakken kunstmest en vijftien zuurzakplanten, en dat hij bovendien geld heeft aangeboden aan de directeur van de Dienst Landbouw, Veeteelt en Visserij (DLVV) om aangifte van diefstal te voorkomen. De Raad heeft de getuigenverklaringen van medewerkers van DLVV als overtuigend beschouwd en heeft geoordeeld dat het ontslag niet onevenredig is aan het gepleegde plichtsverzuim. Het hoger beroep van [appellant] is dan ook afgewezen, en de eerdere uitspraak van het Gerecht is bevestigd. De Raad heeft geen proceskosten toegewezen aan de gouverneur.