ECLI:NL:ORBAACM:2024:23

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
AUA2023H00182
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening in ambtenarenzaak van de Gouverneur van Aruba

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba op 11 september 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 28 juni 2023. De verzoeker, de Gouverneur van Aruba, had het verzoek ingediend op basis van inhoudelijke gronden, maar de Raad oordeelde dat deze gronden niet voldoende waren voor herziening. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de eerdere uitspraak in twijfel trekken. De verzoeker had eerder al bevorderingsverzoeken ingediend die waren afgewezen, en de Raad concludeerde dat de verzoeker had berust in deze situatie. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om het geschil opnieuw aan de Raad voor te leggen. De Raad heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA

Uitspraak

op het verzoek om herziening van de uitspraak
van de Raad van 28 juni 2023, AUA2022H00157, in de zaak van:

[verzoeker],

wonend in Aruba,
verzoeker (hierna: [verzoeker]),
en

de Gouverneur van Aruba,

hierna: de gouverneur,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan.

Procesverloop

De Raad heeft op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in het geding tussen partijen.
Op 27 september 2023 heeft verzoeker de Raad verzocht deze uitspraak te herzien.
De Raad heeft het verzoek behandeld op de zitting van 29 augustus 2024. [Verzoeker] is verschenen. De gouverneur heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 135, eerste lid, van de La is ieder die partij was in een geding, bevoegd, binnen drie maanden nadat van enige omstandigheid als in het tweede lid bedoeld is gebleken, de herziening van een onherroepelijke of onherroepelijk geworden uitspraak te verzoeken. In het tweede lid is bepaald dat de herziening wordt verzocht op grond dat gebleken is van enige omstandigheid die bij de behandeling van het beroep aan de Raad niet bekend was en die op zich zelf of in verband met andere feiten of omstandigheden ernstige twijfel doet ontstaan aan de juistheid van de uitspraak van de Raad.
2. De Raad heeft de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba van 1 juni 2022, AUA202102407, waarbij het bezwaar van [verzoeker] ongegrond is verklaard, bij uitspraak van 28 juni 2023 bevestigd. Daarbij heeft de Raad over de door [verzoeker] op 19 maart 2019 verzochte bevordering overwogen dat [verzoeker] tot dan toe heeft berust in de situatie dat zijn eerdere bevorderingsverzoeken waren afgewezen. Nieuw gebleken feiten of gewijzigde omstandigheden ten opzichte van de situatie waarin [verzoeker] heeft berust, zijn niet naar voren gekomen. Verder heeft de Raad over de verzochte waarnemingstoelage overwogen dat van een besluit van de gouverneur, als bevoegd gezag, over waarneming van een ambt geen sprake is.
3. [
Verzoeker] heeft de Raad verzocht om herziening van de in 2 bedoelde uitspraak van 28 juni 2023. Ter zitting heeft [verzoeker] de gronden voor zijn verzoek om herziening nader toegelicht. In de kern komt het erop neer dat [verzoeker] meent dat de Raad niet volledig is geweest in zijn uitspraak over de verzoeken tot bevordering en de waarnemingstoelage.
4. Wat [verzoeker] aanvoert zijn uitsluitend inhoudelijke gronden tegen de uitspraak. Volgens vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 16 december 2020, ECLI:NL:ORBAACM:2020:31) is het rechtsmiddel van herziening echter niet bedoeld om het geschil waarover is beslist bij de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht, opnieuw aan de Raad voor te leggen. De Raad komt dan ook tot het oordeel dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Raad
wijsthet verzoek om herziening
af.
Aldus gegeven door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. A.H.M. van de Leur en mr. M.A. Evertsz, leden, en uitgesproken in het openbaar op 11 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.