Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
Uitspraak
[Appellant]
de Regering van Curaçao
Procesverloop
Overwegingen
.De Raad volstaat hier met het volgende.
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een ongeschiktheidsontslag van een ambtenaar, appellant, die werkzaam was als observator bij de Veiligheidsdienst Curaçao (VDC). Appellant was sinds april 2008 in dienst en was belast met het verrichten van observaties op de luchthaven. In juli 2014 vond er een schietpartij plaats waarbij twee personen om het leven kwamen. Appellant had voorafgaand aan deze schietpartij informatie verstrekt aan een politieagent, die deze informatie vervolgens met de schutters deelde. Na deze gebeurtenis werd appellant niet meer op zijn werk toegelaten en in september 2021 verleende de regering hem ontslag op grond van ongeschiktheid voor zijn functie.
Appellant maakte bezwaar tegen het ontslag, maar het Gerecht in Ambtenarenzaken verklaarde dit bezwaar ongegrond. De regering had volgens het Gerecht aannemelijk gemaakt dat appellant niet over de benodigde eigenschappen en integriteit beschikte om zijn functie goed te vervullen. Appellant ging in hoger beroep, maar de Raad van Beroep oordeelde dat de gronden die appellant aanvoerde voornamelijk herhalingen waren van eerdere argumenten en dat hij geen nieuwe feiten had aangedragen die tot een ander oordeel hadden moeten leiden. De Raad onderschreef het oordeel van het Gerecht en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.
De Raad benadrukte dat het feit dat appellant niet strafrechtelijk is vervolgd, niet relevant was voor de beoordeling van zijn ongeschiktheid. Ook het tijdsverloop tussen de schietpartij en het ontslagbesluit werd niet als relevant beschouwd, aangezien het hier ging om een ongeschiktheidsontslag en niet om een disciplinair ontslag. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.