In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de gouverneur van Aruba. De zaak betreft de bevordering van [appellant], die sinds 1989 als ambtenaar werkzaam is en in 2011 is aangesteld als vlieginspecteur. Ondanks positieve beoordelingen en een verzoek van de directeur van de Directie Luchtvaart Aruba om [appellant] per 1 oktober 2019 te bevorderen naar schaal 12, werd dit verzoek door de gouverneur afgewezen op basis van niet-naleving van bevorderingseisen, waaronder het aantal vereiste vlieguren en het afronden van een theorie-examen.
De Raad oordeelde dat de gouverneur onvoldoende rekening had gehouden met de bijzondere omstandigheden die [appellant] in de weg stonden om aan de bevorderingseisen te voldoen. De Raad stelde vast dat bezuinigingen en een gebrek aan personeel bij de Directie Luchtvaart Aruba de oorzaak waren van de vertraging in de vereiste trainingen. De Raad concludeerde dat deze omstandigheden niet aan [appellant] konden worden aangerekend en dat de gouverneur bij zijn beslissing een onjuiste belangenafweging had gemaakt. Daarom werd het hoger beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en werd bepaald dat [appellant] met terugwerkende kracht per 1 oktober 2019 bevorderd wordt naar schaal 12.