ECLI:NL:ORBAACM:2024:15

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
AUA2022H00058
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van een ambtenaar in overheidsdienst en de beoordeling van bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de gouverneur van Aruba. De zaak betreft de bevordering van [appellant], die sinds 1989 als ambtenaar werkzaam is en in 2011 is aangesteld als vlieginspecteur. Ondanks positieve beoordelingen en een verzoek van de directeur van de Directie Luchtvaart Aruba om [appellant] per 1 oktober 2019 te bevorderen naar schaal 12, werd dit verzoek door de gouverneur afgewezen op basis van niet-naleving van bevorderingseisen, waaronder het aantal vereiste vlieguren en het afronden van een theorie-examen.

De Raad oordeelde dat de gouverneur onvoldoende rekening had gehouden met de bijzondere omstandigheden die [appellant] in de weg stonden om aan de bevorderingseisen te voldoen. De Raad stelde vast dat bezuinigingen en een gebrek aan personeel bij de Directie Luchtvaart Aruba de oorzaak waren van de vertraging in de vereiste trainingen. De Raad concludeerde dat deze omstandigheden niet aan [appellant] konden worden aangerekend en dat de gouverneur bij zijn beslissing een onjuiste belangenafweging had gemaakt. Daarom werd het hoger beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en werd bepaald dat [appellant] met terugwerkende kracht per 1 oktober 2019 bevorderd wordt naar schaal 12.

Uitspraak

Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La)

Uitspraakdatum: 3 april 2024
Zaaknummer: AUA2022H00058

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA

Uitspraak

op het hoger beroep van:

[Appellant],

wonend in Aruba,
appellant (hierna: [appellant]),
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba (Gerecht) van
7 maart 2022, AUA202101138 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
[Appellant]
en

de Gouverneur van Aruba,

geïntimeerde (hierna: de gouverneur),
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster.

Procesverloop

[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Met de beschikking van 17 augustus 2022 heeft de Raad dit beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat [appellant] de gronden van het hoger beroep niet binnen de daarvoor gegeven termijn had ingediend.
Met de uitspraak van 14 juni 2023, AUA2022H00204, ECLI:NL:ORBAACM:2023:38, heeft de Raad het verzoek van [appellant] de beschikking van de Raad te herzien, toegewezen en deze beschikking vervallen verklaard. Vervolgens is de procedure van het hoger beroep van [appellant] tegen de aangevallen uitspraak voortgezet.
[Appellant] heeft de gronden van het hoger beroep ingediend.
De gouverneur heeft een contramemorie ingediend.
Partijen hebben over en weer gereageerd op de ingediende stukken.
De Raad heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 29 februari 2024. [Appellant] is verschenen en de gouverneur heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. [
Appellant] is met ingang van 12 december 1989 als ambtenaar in overheidsdienst aangesteld bij de toenmalige Directie Luchtvaart (DLv). Bij de reorganisatie van de DLv tot de Directie Luchtvaart Aruba (DLA) is [appellant] met ingang van 12 september 2011 in de functie van vlieginspecteur, schaal 8, geplaatst. Vervolgens is [appellant] met ingang van 1 oktober 2013 bevorderd naar schaal 9, met ingang van 1 oktober 2015 naar schaal 10 en met ingang van 1 oktober 2017 naar schaal 11. De functie van vlieginspecteur is maximaal gewaardeerd in schaal 13.
1.2.
Op 3 december 2019 heeft de directeur van DLA (directeur) de minister van Transport, Communicatie en Primaire Sector (minister) verzocht [appellant] per 1 oktober 2019 te bevorderen naar schaal 12. Daarbij heeft de directeur gewezen op de positieve beoordeling van [appellant]. Ook verwijst de directeur naar de omstandigheden, waaronder bezuinigingen, die bij DLA hebben geleid tot vertraging in de trainingen van [appellant] waardoor hij zijn theorie-examen van een verkeersvlieger (ATPL-theorie) niet heeft kunnen afronden. Deze vertraging bestaat al sinds 2014 en is volgens de directeur [appellant] niet tegen te werpen.
1.3.
De gouverneur heeft bij besluit van 17 februari 2021 het bevorderingsverzoek niet ingewilligd (afwijzing). Aan de afwijzing heeft de gouverneur ten grondslag gelegd, zakelijk weergegeven, dat [appellant] niet voldoet aan de bevorderingseis van de ATP-CPT training ter afronding van het ATPL-theorie examen en het vervolgens volgen van de training voor de A320-type bevoegdheid. Daarbij heeft de gouverneur tevens gewezen op de bevorderingseis van 3.000 vlieguren.
1.4. [
Appellant] heeft tegen de afwijzing bezwaar gemaakt. Verder heeft de directeur bij brief van 19 mei 2021 de gouverneur verzocht de afwijzing te heroverwegen. De gouverneur heeft niet gereageerd op dit verzoek.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het bezwaar ongegrond verklaard. De omstandigheden waardoor [appellant] de vereiste training niet heeft kunnen volgen en niet kan voldoen aan het vereiste aantal vlieguren vormen voor het Gerecht geen bijzondere omstandigheden om de afwijzing niet in stand te laten.
3. [ Appellant] heeft gemotiveerd hoger beroep ingesteld.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Bevordering is een discretionaire bevoegdheid van de gouverneur. Bij de uitoefening van die bevoegdheid moet een belangenafweging plaatsvinden. Het gebruik van die bevoegdheid kan door de Raad slechts terughoudend worden getoetst. Bij die toetsing dient de Raad te beoordelen of de gouverneur na afweging van de betrokken belangen redelijkerwijs tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [appellant] niet voldoet aan de in de afwijzing genoemde bevorderingseisen die gelden voor de rang van vlieginspecteur 1e klasse (schaal 12-13). Evenmin is in geschil dat [appellant] naar volle tevredenheid functioneert in zijn functie. Het geschil tussen partijen is in essentie beperkt tot de vraag of de door [appellant] aangevoerde omstandigheden in zijn geval aanleiding vormen hem niet aan deze bevorderingseisen te houden. De Raad is van oordeel dat dit het geval is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
Ter zitting van de Raad is gebleken dat het nog steeds niet is gelukt om [appellant] de vereiste trainingen te laten volgen. Bezuinigingen, gebrek aan personeel en het feit dat de trainingen in het buitenland moeten plaatsvinden, wat planning en coördinatie met de trainingsorganisaties nodig maakt, zijn er al vanaf 2014 de oorzaak van dat [appellant] de vereiste trainingen nog steeds niet heeft kunnen volgen. Evenmin is er zicht op wanneer dit wel het geval is. Deze omstandigheden kunnen [appellant] naar het oordeel van de Raad niet worden aangerekend. Het ligt immers op de weg van DLA als werkgever zich zodanig in te spannen dat [appellant] daadwerkelijk de vereiste trainingen kan volgen.
4.4.
Wat hiervoor is overwogen geldt ook voor de eis van het aantal vlieguren. [appellant] kan niet worden aangerekend dat het DLA niet lukt een geschikte luchtvaartmaatschappij te vinden waarmee hij de vereiste vlieguren kan maken. Daarbij laat de Raad bovendien meewegen dat [appellant] ter zitting onweersproken heeft betoogd dat het maken van vlieguren voor een vlieginspecteur alleen betekenis heeft voor het opdoen van vliegervaring wat op zichzelf geen impact heeft op de kwaliteit van de werkzaamheden van een vlieginspecteur. Een vlieginspecteur is immers verantwoordelijk voor de luchtvaardigheid van vliegtuigen. Verder heeft de gouverneur ter zitting niet kunnen uitleggen waarom voor een vlieginspecteur met een hoger opleidingsniveau een vliegureneis van 250 uur geldt, terwijl dat bij [appellant] met een lager opleidingsniveau 3.000 uur is. Dat [appellant] in elk geval aan de vliegureneis van 250 uur voldoet, is niet in geschil.
4.5.
Gelet op 4.3 en 4.4 is de Raad van oordeel dat de gouverneur na afweging van de betrokken belangen redelijkerwijs niet tot afwijzing van het bevorderingsverzoek heeft kunnen komen. De gouverneur had in dit bijzondere geval aan de omstandigheden die in de weg staan aan de bevordering van [appellant] een groter gewicht moeten toekennen dan aan de bevorderingseisen zelf. Dit betekent dat het hoger beroep reeds om die reden slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Wat [appellant] verder aanvoert behoeft daarom geen verdere bespreking. De Raad zal het bezwaar tegen de afwijzing gegrond verklaren. Met het oog op een definitieve beslechting van het geschil ziet de Raad aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Daartoe bepaalt de Raad dat [appellant] per 1 oktober 2019 wordt bevorderd naar schaal 12.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Raad van Beroep:
  • vernietigtde aangevallen uitspraak;
  • verklaarthet bezwaar
    gegrond;
  • vernietigtde beschikking van 17 februari 2021;
  • bepaaltdat [appellant] per 1 oktober 2019 wordt bevorderd naar schaal 12.
Aldus gegeven door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. A.H.M. van de Leur en
mr. P. Klik, leden, en uitgesproken in het openbaar op 3 april 2024 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier is niet in staat de uitspraak te ondertekenen.