In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om schadevergoeding van appellante, werkzaam als juridisch beleidsmedewerker bij Centro di Desaroyo di Hende Muher (CEDEHM). Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van de gouverneur, dat haar verplichtte om na het afronden van haar opleiding tot wetgevingsjurist drie jaar in dienst te blijven bij CEDEHM. Het Gerecht had dit landsbesluit vernietigd, maar de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding niet voldoende gemotiveerd.
De Raad oordeelde dat de onrechtmatigheid van het landsbesluit vaststaat en dat de gouverneur in beginsel gehouden is om schade te vergoeden. Echter, appellante kon niet aantonen dat zij daadwerkelijk schade had geleden als gevolg van het landsbesluit. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was voor de gestelde misgelopen carrièremogelijkheden of immateriële schade, zoals ernstig psychisch letsel. De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht, met verbetering van de gronden, en wees het verzoek om schadevergoeding af.