ECLI:NL:ORBAACM:2023:66

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
AUA2023H00055
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W.H. Bel
  • A.H.M. van de Leur
  • A.P. van der Pluijm-Vrede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van procesbelang in hoger beroep inzake schorsing en ontslag van ambtenaar

In deze zaak heeft de gouverneur van Aruba hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, waarin de schorsing van een ambtenaar werd beoordeeld. De gouverneur had de ambtenaar, werkzaam bij het Departamento di Impuesto, geschorst in verband met een disciplinair onderzoek naar mogelijk plichtsverzuim. Het Gerecht oordeelde dat de schorsing niet langer mocht duren dan drie weken na de uitspraak, wat leidde tot het hoger beroep van de gouverneur. De Raad voor de Rechtspraak heeft het hoger beroep behandeld op 26 oktober 2023. De gouverneur stelde dat het belang van de dienst vereist dat de schorsing langer kan duren in complexe disciplinaire procedures. Echter, de Raad oordeelde dat de gouverneur geen procesbelang had bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien de schorsing al was geëindigd door het ontslag van de ambtenaar op 18 april 2023. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat het enkel een principieel belang betrof zonder feitelijke betekenis voor de gouverneur. De uitspraak werd gedaan op 15 november 2023.

Uitspraak

Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La)

Uitspraakdatum: 15 november 2023
Zaaknummer: AUA2023H00055

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA

Uitspraak

op het hoger beroep van:

de Gouverneur van Aruba,

appellant (hierna: de gouverneur),
gemachtigde: mr. R. Henriquez,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba van 3 april 2023, zaaknummer AUA202203034 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
de gouverneur
en

[Geïntimeerde],

wonend in Aruba,
geïntimeerde (hierna: [geïntimeerde]),
gemachtigde: mr. E. Duijneveld.

Procesverloop

De gouverneur heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 26 oktober 2023. De gouverneur heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde die was vergezeld door mr. [A]. Geïntimeerde heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Geïntimeerde is werkzaam bij het Departamento di Impuesto (DIMP), sinds 1 mei 2013 in de functie van teamleider particulieren. Per 1 mei 2014 is Geïntimeerde bevorderd naar de rang van administrateur, schaal 13. In verband met een disciplinair onderzoek naar mogelijk plichtsverzuim van geïntimeerde, heeft de gouverneur hem bij besluit van 25 juli 2022 in het belang van de dienst geschorst in zijn ambt (schorsingsbesluit). De schorsing duurt tot op de dag waarop de gouverneur een besluit heeft genomen over disciplinaire strafoplegging. Bij besluit van 18 april 2023 heeft de gouverneur Geïntimeerde met ingang van die datum de disciplinaire straf van ontslag opgelegd (ontslagbesluit).
2. Het Gerecht heeft het bezwaar van geïntimeerde tegen het schorsingsbesluit gegrond verklaard voor zover het de duur van de schorsing betreft, en het schorsingsbesluit in zoverre vernietigd. Tevens heeft het Gerecht bepaald dat de schorsing zal duren tot uiterlijk drie weken na de datum van de uitspraak. Daarbij heeft het Gerecht, samengevat, het volgende overwogen. Het rechtszekerheids- beginsel brengt mee dat een schorsing niet langer duurt dan noodzakelijk en dat de gouverneur voortvarend moet zijn bij de uitvoering van het disciplinaire onderzoek. Ter zitting van het Gerecht op 6 februari 2023 heeft de gemachtigde van de gouverneur verklaard dat geïntimeerde zich al tegenover de gouverneur heeft verantwoord en dat de strafmaat nog moet worden bepaald. Omdat het disciplinaire traject al tien maanden loopt, kan niet in redelijkheid worden volgehouden dat het belang van de dienst nog langer kan vorderen dat de schorsing voortduurt, aldus het gerecht.
3. Het hoger beroep van de gouverneur ziet uitsluitend op de vernietiging van de in het schorsingsbesluit opgenomen schorsingsduur en op de bepaling dat de schorsing uiterlijk tot drie weken na de uitspraakdatum duurt. Daarbij heeft de gouverneur, samengevat, het volgende aangevoerd. Wanneer een ambtenaar wordt verdacht van het plegen van ernstig plichtsverzuim, heeft de dienst er belang bij dat de rust op de werkvloer wordt bewaard en dat de continuïteit van het disciplinaire onderzoek wordt gegarandeerd. In het geval van geïntimeerde heeft de gouverneur voortvarend gehandeld bij de uitvoering van het onderzoek. Vanaf de melding van het plichtsverzuim op 2 juni 2022 tot het ontslagbesluit van 18 april 2023 heeft het disciplinaire traject nog geen elf maanden geduurd, wat binnen de termijn ligt die de Raad aanvaardbaar heeft geacht. Het geval van geïntimeerde is echter een uitzondering. Het is niet realistisch te achten dat omvangrijke en complexe disciplinaire onderzoeken waar sprake is van een vermoeden van ernstig plichtsverzuim en een disciplinaire straf van ontslag in het vooruitzicht ligt, binnen een jaar worden afgerond. Als bij een snel verlopende procedure als in het geval van geïntimeerde al het oordeel wordt geveld dat niet in redelijkheid kan worden volgehouden dat het belang van de dienst nog langer kan vorderen dat de schorsing voortduurt, kan de gouverneur per direct stoppen met het uitvoeren van grote en complexe disciplinaire procedures.
4.1.
De Raad ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of de gouverneur voldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn hoger beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Raad is voor het antwoord op de vraag of een betrokkene voldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van een bezwaar of beroep, bepalend of het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het instellen van bezwaar of beroep nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van alleen een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 1 april 2021, ECLI:NL:ORBAACM:2021:4, en 10 december 2021, ECLI:NL:ORBAACM:2021:87.
4.2.
Geïntimeerde is per 18 april 2023 disciplinair ontslagen. Door het ontslag is, op grond van het schorsingsbesluit, de schorsing op 18 april 2023 geëindigd. Dit is binnen de termijn van drie weken na de datum van de aangevallen uitspraak, zoals het Gerecht heeft bepaald. Vernietiging van dit onderdeel van de uitspraak, wat met het hoger beroep wordt beoogd, heeft dan ook geen feitelijke betekenis in deze zaak. Gelet op wat de gouverneur in hoger beroep heeft aangevoerd, en ter zitting is toegelicht, begrijpt de Raad dat het belang van de gouverneur erin is gelegen dat in omvangrijke en complexe disciplinaire procedures die, anders dan in het geval van geïntimeerde, veel tijd kosten, geen beperkingen aan de duur van de schorsing worden opgelegd. De aangevallen uitspraak zou op dat punt precedentwerking kunnen hebben. Dit belang merkt de Raad aan als een uitsluitend principieel belang. Zoals onder 4.1 is overwogen is een dergelijk belang onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. Procesbelang is evenmin gelegen in vernietiging van de aangevallen uitspraak, uitsluitend in verband met de daarin uitgesproken proceskostenveroordeling.
4.3.
De slotsom is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.

Beslissing

De Raad
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gewezen door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. A.H.M. van de Leur en mr. A.P. van der Pluijm-Vrede leden, en uitgesproken in het openbaar op
15 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.