In deze tussenuitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, wordt het ontslag van een ambtenaar, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, beoordeeld. De zaak betreft een ambtenaar die sinds 1 november 2011 werkzaam was als medewerker grensbewaker bij de Koninklijke Marechaussee. Na een ziekmelding op 23 juli 2017, als gevolg van rug- en bekkenklachten, heeft een bedrijfsarts vastgesteld dat de ambtenaar blijvende beperkingen heeft en niet in staat is haar functie volledig uit te oefenen. De minister verleende op 6 november 2020 ontslag op grond van blijvende ongeschiktheid, maar het Gerecht in Ambtenarenzaken verklaarde het bezwaar van de ambtenaar tegen dit ontslag ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het ontslag niet voldoende gemotiveerd is. De Raad stelt vast dat het medisch onderzoek dat aan het ontslag ten grondslag ligt, niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid. De Raad heeft de minister opgedragen om binnen drie maanden het motiveringsgebrek te herstellen door een deugdelijk medisch onderzoek in te stellen of een ander besluit te nemen. De Raad benadrukt dat het van belang is om tot een definitieve beslechting van het geschil te komen, gezien de tijd die sinds het ontslag is verstreken. De uitspraak is gedaan op 1 februari 2023.