Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
19 april 2021, nrs. GAZA AUA202002420 en AUA202002531 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar tegen de beslissing van de Gouverneur van Aruba met betrekking tot haar bevordering naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9). De ambtenaar, appellante, had verzocht om haar bevordering met terugwerkende kracht in te laten gaan vanaf 1 januari 2014, maar de Gouverneur had besloten dat de bevordering pas inging op 1 maart 2019. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de bevordering van appellante naar de rang van commies 1ste klasse berust op goede gronden, maar dat de Gouverneur een nieuwe beslissing moet nemen over de ingangsdatum van de bevordering. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, die het bezwaar van appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeert dat appellante vanaf 2012 de werkzaamheden heeft verricht die bij de hogere functie van staffunctionaris P&O horen, maar dat de formele herwaardering van haar functie pas op 1 maart 2019 heeft plaatsgevonden. De Raad oordeelt dat de ambtenaar recht heeft op een bevordering per 1 maart 2018 en veroordeelt de Gouverneur tot vergoeding van de proceskosten van appellante.