In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de Gouverneur van Aruba als appellant en een betrokkene die bezwaar had gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking door de minister van Financiën en Overheidsorganisatie. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, die het bezwaar van de betrokkene gegrond had verklaard en de Gouverneur had veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van Afl. 68.730,-. De Raad oordeelt dat het Gerecht ten onrechte het uitblijven van een beschikking heeft aangemerkt als het niet uitvoeren van een rechterlijke uitspraak. De Raad stelt vast dat de Gouverneur op 16 oktober 2018 een beschikking heeft genomen op het verzoek van de betrokkene, waardoor het bezwaar ongegrond verklaard moet worden. De Raad komt tot de conclusie dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.