Uitspraak
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La)
RAAD VAN BEROEP
Op het hoger beroep van:
de Gouverneur van Aruba,
6 april 2020, AUA201901681 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
[Betrokkene],
Procesverloop
Overwegingen
24 juli 2018 onder invloed van alcohol op het werk is verschenen en dat hij zich op die dag ten onrechte heeft ziek gemeld. De overige verweten gedragingen zijn niet komen vast te staan. Het wel vastgestelde plichtsverzuim kan geïntimeerde worden toegerekend. De lange duur van het dienstverband van geïntimeerde, waarbij hem niet eerder een disciplinaire straf is opgelegd, de omstandigheden dat niet is gebleken dat geïntimeerde eerder onder invloed van alcohol op het werk is verschenen en dat hij ten tijde van het incident in moeilijke persoonlijke omstandigheden verkeerde, hebben het Gerecht tot de conclusie gebracht dat het een eenmalig incident betrof, dat heeft plaatsgevonden onder bijzondere omstandigheden. Gelet op deze overwegingen en op de ernst van de vastgestelde verweten gedragingen is het Gerecht van oordeel dat de disciplinaire straf van een schriftelijke berisping in dit geval passend is.
3 november 2021 heeft appellant bedoelde stukken aan de Raad toegezonden. Het gaat om twee anonieme verklaringen, opgemaakt op 3 december 2019, waarvan een verklaring, gelet op de inhoud van die verklaring is afgegeven door de portier van DOW. Nog los van het feit dat het om verklaringen gaat, die zijn opgemaakt anderhalf jaar na het moment waarop het gebeuren zou hebben plaatsgevonden, gaat het om vrij algemene, niet gedetailleerde en niet specifieke verklaringen. Het is onduidelijk wat zich heeft afgespeeld voorafgaand aan het moment waarop geïntimeerde iets in zijn hand zou hebben genomen en ook wat geïntimeerde nu precies in zijn hand zou hebben gehad en wat hij van plan was daarmee te doen. Onduidelijk is ook wat precies de context is geweest waarin het gebeuren met de portier zou hebben plaatsgevonden. Gelet op de in 4.2 weergegeven norm kan ook niet op basis van de door appellant in geding gebrachte verklaringen worden aangenomen dat geïntimeerde een collega heeft bedreigd met een cementblok en in een gesprek met een leidinggevende scheldwoorden heeft gebruikt en een agressieve houding heeft aangenomen.
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.