Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[appellant]
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een verzoek van een ambtenaar van politie in Curaçao om bevordering met terugwerkende kracht. De appellant, die sinds 1999 in dienst is bij de politie, heeft verzocht om bevorderd te worden naar de functie van senior medewerker noodhulp/handhaving met ingang van 1 december 2013. Dit verzoek werd afgewezen door de minister, die stelde dat appellant en een collega, naar wie hij verwees, geen gelijke gevallen zijn. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de zaak behandeld op 28 januari 2022. De Raad oordeelde dat de collega van appellant niet te vergelijken is met appellant, omdat deze eerder met de politieopleiding is begonnen en eerder tot agent van politie is benoemd. Het Gerecht in Ambtenarenzaken had eerder het bezwaar van appellant gegrond verklaard, maar de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen sprake is van gelijke gevallen. De Raad concludeerde dat de beroepsgrond van appellant niet slaagde, omdat hij niet had aangetoond dat hij de functie van senior medewerker langer dan drie jaar had waargenomen.
De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 februari 2022.