Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[appellant],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar van politie tegen de beslissing van de minister van Justitie om zijn verzoek om bevordering met terugwerkende kracht af te wijzen. De appellant, die sinds 1998 in dienst is bij de politie, had verzocht om bevordering naar de functie van senior medewerker noodhulp/handhaving met terugwerkende kracht naar 1 december 2013, of om toekenning van twee loontreden met terugwerkende kracht naar 1 december 2008. De minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat de appellant en een collega niet in gelijke gevallen verkeerden.
De aangevallen uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao heeft het bezwaar van de appellant gegrond verklaard, maar de Raad voor de Rechtspraak heeft in hoger beroep geoordeeld dat de appellant geen wezenlijk nieuwe gronden heeft aangevoerd. De Raad heeft de overwegingen van het Gerecht onderschreven en bevestigd dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. De Raad concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de aangevallen uitspraak.
De uitspraak is gedaan op 1 april 2021 door de Raad voor de Rechtspraak, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.