Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
27 september 2021, nr. GAZA AUA202100912 (ECLI:NL:OGAACMB:2021:95; aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek van appellante om uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen en ATV-dagen. Appellante, die werkzaam was bij de Directie Financiën als Chef Salarisadministratie, was sinds 2014 geschorst en ging in 2017 met pensioen. Ze verzocht in 2019 om uitbetaling van vakantiedagen die zij meende te hebben opgebouwd, maar de Minister had dit verzoek afgewezen. Het Gerecht in Ambtenarenzaken verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond, waarna zij hoger beroep instelde.
De Raad overwoog dat er geen wettelijke aanspraak bestaat op uitbetaling van vakantiedagen en dat de situatie van appellante, waarin zij drie jaar niet had gewerkt maar wel bezoldiging ontving, niet leidde tot een recht op dubbele betaling voor vakantiedagen. De Raad bevestigde dat de bepalingen van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (Lvvda) niet in haar voordeel werkten, aangezien er geen wettelijke basis was voor de gevraagde uitbetaling. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van het Gerecht terecht was en dat appellante geen recht had op de gevraagde uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen en ATV-dagen.