In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen door de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur. Klaagster, die als ambtenaar werkzaam was bij de Directie Financiën, heeft op 19 maart 2019 een verzoek ingediend voor de uitbetaling van vakantiedagen die zij niet had kunnen opnemen. De minister heeft dit verzoek op 8 maart 2021 afgewezen, wat leidde tot het bezwaar van klaagster op 6 april 2021.
Tijdens de zitting op 28 juni 2021 is de zaak behandeld, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar advocaat. De rechter heeft de feiten en standpunten van beide partijen gehoord. Klaagster stelde dat zij recht had op uitbetaling van vakantiedagen, ondanks haar schorsing en de ontzegging van toegang tot haar kantoor. De minister verwees naar het beleid dat uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen alleen in specifieke gevallen is toegestaan, en dat deze uitzonderingen in het geval van klaagster niet van toepassing waren.
De rechter heeft overwogen dat er geen wettelijk recht bestaat op uitbetaling van vakantiedagen en dat de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (Lvvda) geen uitbetaling voorziet. Het gerecht concludeerde dat klaagster op haar pensioendatum geen aanspraak meer had op de vakantiedagen die zij niet had kunnen opnemen, en dat de afwijzing van de minister terecht was. De uitspraak leidde tot de conclusie dat het bezwaar ongegrond was, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.