Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[appellant],
10 december 2018, AUA201801513 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
de Gouverneur van Aruba,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de appellant, de Gouverneur van Aruba, tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De appellant was werkzaam bij het Korps Politie Aruba en is op 12 januari 2017 de toegang tot zijn werk ontzegd naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek onthulde dat hij en een collega tijdens diensttijd goederen uit de voormalige politiewacht in Oranjestad hadden meegenomen en geprobeerd hadden in de wapenkamer in te breken. De appellant werd op 6 februari 2018 ontslagen op basis van ernstig plichtsverzuim, wat door het Gerecht werd bevestigd in een eerdere uitspraak op 10 december 2018. De appellant heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat zijn gedrag niet als plichtsverzuim kon worden aangemerkt en dat de opgelegde straf te zwaar was.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 10 juni 2021 behandeld. De Raad oordeelde dat de gedragingen van de appellant, waaronder het wegnemen van overheidsgoederen en het drinken van alcohol tijdens dienst, inderdaad ernstig plichtsverzuim opleverden. De Raad concludeerde dat de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was aan het vastgestelde plichtsverzuim. De appellant had geen recht om de goederen mee te nemen, ongeacht de toegankelijkheid van het gebouw, en zijn gedrag had de integriteit van het Korps Politie Aruba ernstig beschadigd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond.