Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
de uitspraak van de Raad van 23 januari 2019 in de zaak van:
[verzoeker],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
wijsthet verzoek om herziening
af.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 april 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. De verzoeker, de Regering van Curaçao, had het verzoek ingediend op 23 april 2019, met als doel de uitspraak van de Raad van 23 januari 2019 te herzien. Deze eerdere uitspraak bevestigde de beslissing van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao van 17 februari 2017, waarin het bezwaar tegen het ontslagbesluit van de verzoeker ongegrond werd verklaard.
De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die niet eerder hadden kunnen worden aangevoerd. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om het geschil opnieuw aan de Raad voor te leggen of om argumenten die eerder zijn gepresenteerd opnieuw in te brengen. De verzoeker had ook een brief van de politievakbond SAP overgelegd, maar de Raad oordeelde dat deze brief niet eerder was gepresenteerd in het hoger beroep en dat dit voor risico van de verzoeker kwam.
De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening, zoals aangevuld, moest worden afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.