In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Gouverneur van Aruba tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De appellante, werkzaam als ambtenaar bij het Departamento di Impuesto (DIMP), had verzocht om bevordering naar de rang van referendaris (schaal 12). Dit verzoek werd afgewezen door de geïntimeerde, die stelde dat appellante niet voldeed aan de opleidingsvereisten voor de functie van invorderingsmedewerker 3 (ivm 3) en dat haar huidige functie maximaal gewaardeerd was op schaal 11. De appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar het Gerecht verklaarde haar bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting van de Raad voor de Rechtspraak op 17 juni 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de Raad de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging nam. De Raad concludeerde dat het optreden als proces-gemachtigde geen onderdeel uitmaakt van de taakomschrijving van een ivm 3, maar dat deze wel een zwaardere rol heeft dan een ivm 2 bij het ondersteunen van proces-gemachtigden. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij in volle omvang het werk van een ivm 3 verrichtte, en bevestigde daarmee de uitspraak van het Gerecht.
De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 juli 2021.