ECLI:NL:ORBAACM:2021:28

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
AUA2019H00090
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring bezwaar ambtenarenrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Gouverneur van Aruba tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.M.E. Mohamed, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van referendaris. Het Gerecht had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant de beschikking waartegen het bezwaar was gericht niet had overgelegd. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat op grond van artikel 46 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) de ambtenarenrechter zonder nader onderzoek het bezwaar niet-ontvankelijk kan verklaren als de appellant de beschikking niet heeft overgelegd. De Raad bevestigt de uitspraak van het Gerecht, omdat de appellant niet binnen de gestelde termijn het verzuim heeft hersteld. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La)

Uitspraakdatum: 7 juli 2021
Zaaknummer: AUA2019H00090

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
ARUBA

Op het hoger beroep van:

[appellant],

wonend in Aruba,
appellant,
gemachtigde: mr. P.M.E. Mohamed, advocaat,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba (Gerecht) van
25 maart 2019, AUA201801684 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
appellant
en

de Gouverneur van Aruba,

geïntimeerde,
gemachtigde: mr. K. Veekmans, werkzaam bij het Departemento di Recurso Humano.

Procesverloop

Bij beschikking van 21 maart 2018 heeft geïntimeerde het verzoek van appellant om te worden bevorderd naar de rang van referendaris (schaal 12) afgewezen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het door appellant tegen de bestreden beschikking gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld.
Geïntimeerde heeft een contramemorie ingediend.
De Raad heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juni 2021. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Geïntimeerde heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 4 februari 2019 is het bezwaar van appellant kennelijk gevoegd op zitting behandeld met de gelijkluidende bezwaren van zeven collega’s. Na de zitting is gebleken dat de door appellant overgelegde beschikking niet gericht was aan appellant, maar aan een van zijn collega’s. Het Gerecht heeft kennelijk na de zitting de acht zaken gesplitst en aan de gemachtigde van appellant verzocht alsnog de aan appellant gerichte beschikking over te leggen. Aan dat verzoek is geen gevolg gegeven.
2. Het Gerecht heeft bij de aangevallen uitspraak het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant niet binnen de daartoe bepaalde termijn het door hem gepleegde verzuim heeft hersteld.
3. Appellant heeft in hoger beroep alsnog de aan hem gerichte beschikking van
21 maart 2018 overgelegd en aangevoerd dat artikel 45 van de La alleen ziet op de situatie voordat een inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden. Het Gerecht had het bezwaar van appellant na de inhoudelijke behandeling niet meer niet-ontvankelijk mogen verklaren.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De artikelen 43, 45 en 46 van de La luiden als volgt:
“Artikel 43
1. Het bezwaar wordt ingebracht door het inzenden van een bezwaarschrift aan het gerecht.
2. Bij het bezwaarschrift wordt ten minste een afschrift daarvan overgelegd, alsmede, indien het bezwaar gericht is tegen een beschikking of schriftelijke weigering, een gewaarmerkt afschrift daarvan.
Artikel 45
De rechter wijst de inzender van een bezwaarschrift, die de voorschriften van de artikelen 43, tweede lid, of 44 niet in acht genomen heeft, op het gepleegde verzuim en nodigt hem uit dit binnen een bepaalde termijn te herstellen.
Artikel 46
1. Degene die niet binnen de door de rechter ingevolge het voorgaande artikel bepaalde termijn het door hem gepleegde verzuim heeft hersteld, kan, zonder dat een nader onderzoek vereist is, in zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaard worden.
2. De beschikking wordt in het openbaar uitgesproken.”
4.2.
Artikel 46 van de La beperkt de bevoegdheid van de ambtenarenrechter niet, maar breidt deze uit. De ambtenarenrechter kan ook zonder nader onderzoek het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren als een appellant de beschikking waartegen het bezwaar is gericht niet heeft overgelegd. De bevoegdheid om een bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de bestreden beschikking niet is overgelegd, vervalt niet als de zaak inhoudelijk is behandeld.
4.3.
Vaststaat dat appellant niet binnen de hem gegeven termijn een afschrift van de aan hem gerichte beschikking van 21 maart 2018 bij het Gerecht heeft overgelegd. Het door appellant in eerste aanleg gepleegde verzuim kan niet in hoger beroep worden hersteld.
4.4.
De slotsom luidt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Raad
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mrs. M.C. Bruning voorzitter, J. Sybesma en L.J.J. Rogier, leden, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.