ECLI:NL:ORBAACM:2021:24

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
AUA2019H00009
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ambtenarenrechtelijke bevordering en bezwaarschrift

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Gouverneur van Aruba tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De zaak betreft de bevordering van de geïntimeerde, die met ingang van 1 februari 2015 benoemd is in de rang van adjunct-technisch ambtenaar in schaal 7. De geïntimeerde had bezwaar gemaakt tegen de impliciete weigering van de Gouverneur om haar eerder te bevorderen tot de rang van technicus 1ste klasse A. Het Gerecht had het bezwaar van de geïntimeerde gegrond verklaard, maar de Gouverneur ging in hoger beroep.

De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 29 april 2021 behandeld. De Raad oordeelt dat de omvang van het geding wordt begrensd door de inhoud van de bestreden beschikking. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep slaagt, omdat de bestreden beschikking niet ook een afwijzing van het verzoek van de geïntimeerde om bevordering tot technicus 1ste klasse A kan inhouden. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het bezwaar van de geïntimeerde alsnog ongegrond.

De Raad overweegt verder dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 juni 2021.

Uitspraak

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
ARUBA

Op het hoger beroep van:

de Gouverneur van Aruba,

appellant,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan, werkzaam bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba (Gerecht) van
10 december 2018, AUA201801113 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
appellant
en

[geïntimeerde],

wonend in Aruba,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.P. Lee.

Procesverloop

Bij Landsbesluit van 13 maart 2018, no. 1 (bestreden beschikking) is geïntimeerde met ingang van 1 februari 2015 benoemd/bevorderd in de rang van adjunct-technisch ambtenaar in schaal 7, dienstjaar 9.
Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het door geïntimeerde gemaakte bezwaar gegrond verklaard, voor zover gericht tegen de impliciete weigering om appellante eerder dan 1 februari 2015 te bevorderen tot de rang van technicus 1ste klasse A en deze weigering vernietigd. Verder heeft het Gerecht bepaald dat appellant binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen wat betreft bedoelde bevordering, met inachtneming van hetgeen in de aangevallen uitspraak is overwogen en appellant veroordeeld in de door geïntimeerde gemaakte proceskosten.
Appellant heeft tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld en een nader stuk overgelegd.
Geïntimeerde heeft een contramemorie en nadere stukken ingediend.
De Raad heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 april 2021. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Geïntimeerde is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij Landsbesluit van 4 januari 2000, no. 41 is geïntimeerde met ingang van
1 oktober 1999 in tijdelijke dienst benoemd in de functie van technicus bij het Telecommunicatiebedrijf in schaal 5, aanvang. Bij Landsbesluit van 24 januari 2001, no. 30 is benoeming in vaste dienst gevolgd per 1 februari 2001.
1.2.
Bij Landsbesluit van 8 augustus 2002, no. 10 is geïntimeerde met ingang
1 december 2001 bevorderd naar de rang van technicus 1ste klasse in schaal 6, dienstjaar 5. Bij Landsbesluit van 6 juni 2006, no. 55 is geïntimeerde overgeplaatst naar de Directie Telecommunicatiezaken in een technische functie in schaal 6, dienstjaar 11.
1.3.
Na de diverse verzoeken om aanpassing van haar schaal wegens het behalen van het diploma HBO-Electrotechniek is geïntimeerde bij Landsbesluit van 13 maart 2018, no 1, met ingang van 1 februari 2015 benoemd/bevorderd in de rang van adjunct-technisch ambtenaar in schaal 7, dienstjaar 9.
1.4.
Geïntimeerde heeft zich in haar aanvullend bezwaarschrift tegen de bestreden beschikking op het standpunt gesteld dat zij bij haar bevordering minimaal twee periodieken had dienen te krijgen. In de pleitaantekeningen heeft geïntimeerde gesteld dat als appellant bij het nemen van de bestreden beschikking haar bevorderingsverzoek van 18 januari 2012 zou hebben meegewogen en haar werkervaringen zou hebben beoordeeld, er grond zou zijn voor een bevordering naar schaal 7 met ingang van 6 juli 2013 en dan zou met het behalen van het in 1.3 genoemde HBO-diploma ruimte bestaan om geïntimeerde twee extra periodieken toe te kennen op haar bezoldiging.
2.1.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat geïntimeerde een voor de dienst belangrijk vakdiploma heeft behaald en dat zij vanwege dat diploma bij de bestreden beschikking is bevorderd. Conform het vigerende beleid komt geïntimeerde niet in aanmerking voor toekenning van twee extra periodieken. Het betoog van geïntimeerde faalt. Verder heeft het Gerecht vastgesteld dat van schending van het gelijkheidsbeginsel geen sprake is en dat in zoverre het bezwaar van geïntimeerde ongegrond is.
2.2.
Het Gerecht heeft voorts overwogen dat geïntimeerde zich ook niet kan verenigen met de in de bestreden beschikking te lezen impliciete afwijzing van het verzoek van geïntimeerde van 18 januari 2012 om een bevordering tot de rang van technicus 1ste klasse A met ingang van 1 december 2011 (verzoek van 18 januari 2012), dan wel 6 juli 2013 (pleitaantekeningen), dan wel een andere datum, gelegen voor 1 februari 2015. Het bezwaar van geïntimeerde is in zoverre gegrond verklaard, omdat in de bestreden beschikking niet wordt gemotiveerd op grond waarvan het verzoek van geïntimeerde om bevordering tot in ieder geval de rang van technicus 1ste klasse A in schaal 7 is afgewezen.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het verzoek van geïntimeerde buiten de reikwijdte van het geding in eerste aanleg valt. De bestreden beschikking is genomen op het verzoek van geïntimeerde om herinschaling in verband met het behalen van een HBO-diploma. Het verzoek van geïntimeerde van 18 januari 2012 is een verzoek om een bevordering in de rang van hoofdtechnicus in schaal 8 en heeft niets te maken met het verzoek waarop de bestreden beschikking is gebaseerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het hoger beroep van appellant slaagt. De omvang van het geding wordt begrensd door de inhoud van de bestreden beschikking. In dit geval behelst de bestreden beschikking een bevordering op verzoek van geïntimeerde, wegens het behalen van een HBO-diploma op 27 januari 2015. Het verzoek om bevordering van geïntimeerde van 18 januari 2012 hield geen verband met het behalen van dat HBO-diploma. Om die reden kan in de bestreden beschikking niet ook een afwijzing worden gelezen van dat verzoek van 18 januari 2012.
4.2.
Als in de bestreden beschikking wel mede een afwijzing van het verzoek om bevordering van 18 januari 2012 zou kunnen worden gelezen, dan zou het bezwaar niet ontvankelijk moeten worden verklaard. De redelijke termijn om in bezwaar te komen tegen de impliciete afwijzing van een verzoek van 18 januari 2012 was ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift al lang verstreken. Nog daargelaten dat niet in het bezwaarschrift, maar pas bij de pleitaantekeningen (impliciet) bezwaar tegen het uitblijven van een beschikking op het verzoek om bevordering van 18 januari 2012 is gemaakt.
4.3.
De slotsom luidt dat het hoger beroep slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd en het bezwaar alsnog ongegrond moet worden verklaard.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Raad:
-
vernietigtde aangevallen uitspraak;
-
verklaarthet bezwaar ongegrond.
Aldus gegeven door mrs. M.C. Bruning voorzitter, L.C. Hoefdraad en
A.H.M. van de Leur, leden, en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.