Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[verzoekster],
de Gouverneur van Aruba,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
wijsthet verzoek in dier voege
toedat het ontslagbesluit wordt
geschorsten wijst het verzoek voor het overige
af.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 september 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een penitentiair beveiligingsambtenaar bij het Korrektie Instituut Aruba, was ontslagen op basis van beschuldigingen van plichtsverzuim, omdat er contrabande in haar rugtas zou zijn aangetroffen. Het Gerecht in Ambtenarenzaken had het ontslagbesluit vernietigd, maar de geïntimeerde, de Gouverneur van Aruba, ging in hoger beroep.
Verzoekster vroeg de Raad om een beslissing bij voorraad, zodat zij in haar functie hersteld zou worden. De voorzitter van de Raad oordeelde dat er gerede twijfel bestond over de feitelijke grondslag van het ontslagbesluit, aangezien er een alternatief scenario was dat niet door de geïntimeerde was onderzocht. Dit alternatief suggereerde dat een collega de contrabande in de rugtas had gestopt, wat de beschuldigingen aan verzoekster in twijfel trok.
De voorzitter concludeerde dat er voldoende aanleiding was om de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen, wat betekende dat het ontslagbesluit werd geschorst en verzoekster in beginsel weer te werk moest worden gesteld en bezoldigd. De voorzitter merkte op dat het onbeheerd achterlaten van de rugtas niet op zichzelf als plichtsverzuim kon worden aangemerkt dat ontslag rechtvaardigde. Het verzoek van verzoekster om toelating tot een opleiding werd afgewezen, omdat dit geen onderwerp van het hoger beroep vormde. De beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening was definitief en stond niet open voor rechtsmiddel.