Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[Appellant],
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een douaneambtenaar die disciplinair ontslagen is vanwege het valselijk proberen te verkrijgen van een taxivergunning. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft op 20 juni 2018 uitspraak gedaan. De appellant, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, had de disciplinaire straf van ontslag opgelegd aan de ambtenaar, die als gedeputeerde betrokken was bij het verlenen van de vergunning. De Raad oordeelde dat het Gerecht in Ambtenarenzaken de feiten correct had vastgesteld en dat het ontslag rechtmatig was. De Raad benadrukte dat het in het ambtenarentuchtrecht niet gaat om strafbare feiten, maar om deugdelijk vastgestelde gegevens over plichtsverzuim. De Raad concludeerde dat de appellant verwijtbaar had gehandeld en dat de opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was aan het gepleegde plichtsverzuim. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.