HLAR 013/09
Datum uitspraak: 18 december 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[…], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 17 december 2008 in zaak nr. 1459 van 2008 in het geding tussen:
de minister van Vreemdelingenzaken.
Bij beschikking van 30 oktober 2006 heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) een verzoek van de naamloze vennootschap Travesuras Home & Kids N.V. (hierna: de werkgeefster) om appellant (hierna: de vreemdeling) een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 25 maart 2008 heeft de minister het door de werkgeefster daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 december 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door de vreemdeling daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 27 januari 2009, hoger beroep ingesteld.
De minister is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 november 2009, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. J.M. Harewood, in dienst van het land, is verschenen.
2.1. De vreemdeling betoogt dat het Gerecht, door aan hem tegen te werpen dat hij tegen de beschikking van 30 oktober 2006 geen bezwaar heeft gemaakt, heeft miskend dat die enkele omstandigheid niet tot gevolg heeft dat hij geen belanghebbende bij de beschikking van 25 maart 2008 is.
2.1.1. Zoals het Hof eerder heeft overwogen (onder meer uitspraak van 18 juni 2009 in zaak nr. HLAR 075/08; www.rechtspraak.nl), vloeit uit artikel 23, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak voort dat geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende, aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt. Aangezien de vreemdeling tegen de beschikking van 30 oktober 2006 geen bezwaar heeft gemaakt en niet is gebleken van feiten of omstandigheden die tot het oordeel leiden dat hem dat redelijkerwijs niet kan worden verweten, heeft het Gerecht het door hem ingestelde beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het betoog faalt.
2.2. Onder die omstandigheden kan hetgeen de vreemdeling voor het overige heeft aangevoerd niet leiden tot het ermee beoogde doel.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2009
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,