ECLI:NL:OGHNAA:2009:BJ5874

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
23 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 82/09 - HAR 34/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in kort geding

In deze zaak gaat het om een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van 5 juni 2009, gewezen door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten. De vordering is ingediend door Caba Enterprises N.V., die in hoger beroep is gekomen van het eerdere vonnis. Caba heeft op 15 juni 2009 een akte van appel ingediend en op 16 juni 2009 een memorie van grieven. Tevens heeft zij op dezelfde dag een incidentele vordering ingediend, strekkende tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, totdat in het hoger beroep is beslist.

De behandeling van de vordering vond plaats op 18 juni 2009, waarbij mr. F.J.P. Lock de zitting leidde. Caba heeft haar standpunt toegelicht en gepersisteerd bij haar vordering, terwijl de verweerders, die oorspronkelijk eisers waren, tot afwijzing van de vordering hebben geconcludeerd. Het Hof heeft in zijn beoordeling de belangen van partijen afgewogen, waarbij het belang van de partij die de veroordeling verkreeg zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist.

Het Hof heeft geoordeeld dat Caba niet heeft voldaan aan haar stelplicht, aangezien zij geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die niet in aanmerking konden worden genomen door het GEA. De eerdere beslissing van het GEA om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, blijft daarom in stand. Caba is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident. De beslissing van het Hof is op 23 juni 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Registratienummer: KG 82/09 - HAR 34/09
Uitspraak: 23 juni 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
vonnis in het incident ex artikel 272 Rv in de zaak van:
de naamloze vennootschap CABA ENTERPRISES N.V.,
gevestigd op Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante en eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. J. Bloem,
- tegen -
[verweerders],
beiden wonend op Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers,
thans geïntimeerden en verweerders in het incident,
gemachtigden: mr. E.R. de Vries en F.T. Hiemstra.
Partijen worden hierna Caba en [verweerders] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 5 juni 2009 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (verder: GEA) tussen partijen vonnis in kort geding gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 Caba is in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis door op 15 juni 2009 een akte van appel in te dienen. Op 16 juni 2009 heeft zij een memorie van grieven ingediend.
1.3 Op 16 juni 2009 heeft Caba een verzoek ex artikel 429p lid 2 Rv (bedoeld zal zijn een incidentele vordering ex artikel 272 Rv) ingediend. Haar incidentele vordering strekt tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 5 juni 2009, totdat in de onderhavige zaak in hoger beroep is beslist, kosten rechtens.
1.4 De vordering is behandeld ter zitting van 18 juni 2009 ten overstaan van mr. F.J.P. Lock. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunten aan de hand van pleitnotities toegelicht. Daarbij heeft Caba gepersisteerd bij haar vordering en hebben [verweerders] geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
1.5 Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Bij de beoordeling van een incidentele vordering als de onderhavige moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden, bijvoorbeeld in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling, het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient daarbij in de regel buiten beschouwing te blijven. Bovendien geldt dat in beginsel moet worden uitgegaan van de beslissing van de vorige rechter en de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, zodat de incidenteel eiser aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag moet leggen die bij de door de vorige rechter gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak van de vorige rechter hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die vorige beslissing wordt afgeweken (HR 30 mei 2008, NJ 2008, 311).
2.2 Met hetgeen Caba aan haar incidentele vordering ten grondslag heeft gelegd, heeft zij niet voldaan aan de hiervoor vermelde stelplicht. Zo heeft Caba geen nieuwe feiten en omstandigheden gesteld die bij de door het GEA gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen en die zouden kunnen rechtvaardigen dat thans wordt afgeweken van de beslissing van het GEA om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat de stellingen van Caba in eerste aanleg onvoldoende uit de verf zijn gekomen, zoals zij stelt, en dat daardoor het GEA tot een onjuist oordeel zou zijn gekomen, levert niet zonder meer die rechtvaardiging op en kan evenmin tot de conclusie leiden dat sprake is van een juridische of feitelijke misslag door het GEA die tot schorsing van de tenuitvoerlegging zou moeten leiden.
2.3 Caba zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident.
BESLISSING:
Het Hof:
wijst de vordering in het incident af;
veroordeelt Caba in de kosten van dit incident aan de zijde van [verweerders] gevallen en tot op heden begroot op NAF 1.700,00 aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Sijmonsma, Lock en De Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 23 juni 2009.