ECLI:NL:OGHNAA:2009:BI6301

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 171/06 - HAR 24/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis inzake grensoverschrijdende bebouwing

In deze zaak heeft de vennootschap Capps Family LLC, gevestigd in de Verenigde Staten, een incidentele vordering ingediend ex artikel 272 Rv. Deze vordering is gericht op de schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van 4 november 2008, waarin Capps werd veroordeeld tot afbraak van een zwembad dat zij had gebouwd op het perceel van haar buurvrouw, [verweerster]. De zaak is behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, waarbij de belangen van beide partijen zorgvuldig zijn afgewogen. De vordering van Capps is afgewezen, omdat het belang van [verweerster] bij herstel van haar eigendom zwaarder weegt dan het belang van Capps bij het behoud van de huidige situatie tot de uitspraak in hoger beroep. Het Hof heeft geoordeeld dat de kosten van afbraak voor Capps aanzienlijk zijn, maar dat het belang van [verweerster] om haar perceel in de rechtmatige staat te herstellen, vooral gezien haar persoonlijke omstandigheden, prevaleert. Capps is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

Registratienummer: AR 171/06 - HAR 24/09
Uitspraak: 26 mei 2009 (Curaçao)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis ex artikel 272 Rv in de zaak van:
de vennootschap naar vreemd recht
CAPPS FAMILY LLC,
gevestigd in de Verenigde Staten,
verzoekster in het incident,
gemachtigde: mr. M.M. Hofman-Ruigrok,
- tegen -
[verweerster],
wonende op Sint Maarten,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. J. Veen.
Partijen worden hierna Capps en [verweerster] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 4 november 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (verder: GEA) tussen partijen vonnis gewezen. Capps is in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis door een akte van hoger beroep in te dienen.
1.2 Op 24 april 2009 heeft Capps een incidentele vordering ex artikel 272 Rv ingediend. Haar incidentele vordering strekt tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 4 november 2008, totdat in de onderhavige zaak in hoger beroep is beslist, kosten rechtens.
1.3 De vordering is behandeld ter zitting van 8 mei 2009 ten overstaan van mr. F.J.P. Lock. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunten aan de hand van pleitnotities toegelicht. Daarbij heeft Capps gepersisteerd bij haar vordering en heeft [verweerster] geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens.
1.4 Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Blijkens het bestreden vonnis gaat het om het volgende. Partijen zijn buren op het terrein Dawn Beach Estate. Capps heeft bij de bouw van een zwembad de grens van haar perceel met dat van [verweerster] overschreden. Het GEA heeft Capps onder meer veroordeeld om binnen negen maanden na betekening van het vonnis al hetgeen over de perceelsgrens is gebouwd af te (laten) breken en het perceel van [verweerster] te herstellen in de staat waarin het zich bevond voor de grensoverschrijdende werkzaamheden, op verbeurte van een dwangsom indien Capps hieraan niet voldoet.
2.2 Bij de beoordeling van een incidentele vordering als de onderhavige moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden, bijvoorbeeld in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling, het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient daarbij in de regel buiten beschouwing te blijven (zie r.o. 3.2.3 van HR 30 mei 2008, NJ 2008, 311).
2.3 Tussen partijen staat vast dat sprake is van grensoverschrijdende bebouwing door Capps. Daarmee maakt Capps inbreuk op het eigendomsrecht van [verweerster]. [verweerster] heeft belang bij beëindiging van deze toestand teneinde weer het ongestoord genot over haar eigendom te kunnen uitoefenen. Dit geldt temeer nu onbestreden vaststaat dat de echtgenoot van [verweerster] ziek is en [verweerster] doende is om haar perceel te verkopen teneinde zich weer in Nederland te vestigen. Dat [verweerster] in het kader van die verkoop belang heeft dat haar perceel op korte termijn in de rechtmatige toestand wordt hersteld, spreekt voor zich. Daartegenover staat dat de bevolen afbraak van het gebouwde kosten voor Capps met zich brengt. Deze kosten zijn begroot op $ 30.000,-- (inclusief verwijdering van de oprit maar daarover heeft het GEA overwogen dat de vraag of die moet worden afgebroken ontkennend moet worden beantwoord). Het verhalen van deze kosten op [verweerster] indien de executie achteraf onrechtmatig zal blijken te zijn geweest, zal moeilijker zijn aangezien [verweerster] haar huis te koop heeft staan en van plan is naar Nederland te verhuizen (uit de door [verweerster] overgelegde en door Capps niet betwiste email van Capps aan [verweerster] van 2 april 2009 volgt overigens dat ook Capps haar huis te koop heeft staan). Het ligt in de lijn der verwachting dat de beslissing in hoger beroep langer op zich zal laten wachten dan de door het GEA gestelde termijn voor afbraak.
2.4 Een en ander afwegend oordeelt het Hof dat het belang van [verweerster] bij herstel van haar perceel in de staat waarin het zich bevond voor de grensoverschrijdende werkzaamheden zwaarder weegt dan het belang van Capps bij voortduring van deze toestand totdat op het hoger beroep zal zijn beslist. De incidentele vordering wordt daarom afgewezen.
2.5 Capps zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident.
BESLISSING:
Het Hof:
wijst de vordering in het incident af;
veroordeelt Capps in de kosten van dit incident aan de zijde van [verweerster] gevallen en tot op heden begroot op NAF 1.700,00 aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Van Unen, De Kerpel-van de Poel en Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 26 mei 2009.