ECLI:NL:OGHNAA:2008:BF1185
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijkheid in kort geding tegen betalingsverplichting
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 29 augustus 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De appellant, [naam appellant], wonende in de Verenigde Staten, was oorspronkelijk gedaagde en heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen (GEA) van 19 juni 2007. In dat vonnis werd mr. R.A. Groeneveldt veroordeeld tot betaling aan de naamloze vennootschap Babitbay Beach Development Corporation N.V., gevestigd op Sint Maarten. De appellant stelde dat hij belang had bij het hoger beroep, maar het Hof oordeelde dat hij niet-ontvankelijk was omdat niet in te zien viel hoe hij belang had bij de beslissing die tegen een derde was genomen.
De appellant had op 5 juli 2007 een akte van hoger beroep ingediend en op 25 juli 2007 een memorie van grieven ingediend met vijf grieven. Het Hof overwoog dat de appellant geen belang had bij het hoger beroep, aangezien de veroordeling tot betaling niet op hem kon worden verhaald. Het Hof verwees naar eerdere jurisprudentie en concludeerde dat de appellant ook in hoger beroep niet-ontvankelijk was.
Daarnaast werd in de memorie van antwoord door Babitbay de niet-ontvankelijkheid van de appellant bepleit en werd verzocht om bevestiging van het vonnis van het GEA. Het Hof besloot dat mr. Groeneveldt, die de appellant vertegenwoordigde, ook in zijn bedieningen te buiten was gegaan en paste artikel 64 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe op de proceskosten van het hoger beroep. Het Hof verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in het hoger beroep en veroordeelde mr. Groeneveldt in de kosten van het hoger beroep, die op dat moment waren begroot op NAF 195,50 aan verschotten en NAF 1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde.