ECLI:NL:HR:2007:AZ6720
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep in Antilliaanse zaken en de toepassing van de Cassatieregeling
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep ingesteld door Wakawa c.s. tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De Hoge Raad behandelt de vraag of Wakawa c.s. ontvankelijk zijn in hun beroep tegen het vonnis van 11 september 2001, waarin het hof bepaalde vorderingen had afgewezen. De zaak betreft een geschil over een deposito en andere financiële vorderingen tussen de partijen, waarbij Wakawa c.s. onder andere veroordeling van [verweerster 1] en de erven van [betrokkene 1] vorderen tot betaling van aanzienlijke bedragen. De Hoge Raad overweegt dat de rijkswetgever met de Cassatieregeling de mogelijkheid van tussentijds cassatieberoep in procedures die nog niet zijn uitgeprocedeerd, heeft willen uitsluiten. Dit betekent dat Wakawa c.s. hun cassatieberoep tijdig hadden moeten instellen tegen het vonnis van 11 september 2001, voor zover dit als eindvonnis kan worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeert dat de onzekerheid over de toepassing van de Cassatieregeling aanleiding geeft om het cassatieberoep ontvankelijk te achten, ondanks dat het niet tijdig is ingesteld. De Hoge Raad bepaalt dat voor deelvonnissen en deelbeschikkingen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, uitgesproken vóór 1 juni 2007, beroep in cassatie kan worden ingesteld tegelijk met dat tegen het eindvonnis. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 27 april 2007.