ECLI:NL:OGHNAA:2007:BG3816

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200 HLAR 28/07
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een tewerkstellingsvergunning en de niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 29 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een tewerkstellingsvergunning aan Geo Foundation. De zaak is ontstaan na een beschikking van het bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten op 6 november 2006, waarin de vergunning voor een vreemdeling werd geweigerd. Geo Foundation, de werkgeefster, heeft hiertegen beroep ingesteld, maar het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen verklaarde dit beroep op 14 maart 2007 niet-ontvankelijk. Het bestuurscollege heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Hof, waarbij zij betoogde dat het Gerecht ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk had verklaard, omdat de werkgeefster geen bezwaar had gemaakt tegen de beschikking van 6 november 2006.

Het Hof heeft de argumenten van het bestuurscollege beoordeeld en geconcludeerd dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep terecht was. Het Hof oordeelde dat in artikel 23, tweede lid, van de Landsverordening arbeid vreemdelingen (Lav) niet is bepaald dat artikel 12, eerste lid, van de Lav op de dag van inwerkingtreding van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) vervalt. De bewoordingen van artikel 12, eerste lid, van de Lav en de toelichting daarop bieden geen voldoende grondslag voor de stelling dat de bezwaarprocedure niet gevolgd hoefde te worden voordat beroep kon worden ingesteld. Het Hof bevestigde daarmee de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedures in het bestuursrecht, vooral in zaken die betrekking hebben op vreemdelingen en tewerkstellingsvergunningen. Het Hof bevestigt dat de wetgeving duidelijk moet zijn en dat de intenties van de wetgever niet voldoende zijn om af te wijken van de vastgestelde procedures.

Uitspraak

200 HLAR 28/07
Datum uitspraak: 29 november 2007
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
het bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 14 maart 2007 in het geding tussen:
Geo Foundation
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 6 november 2006 heeft appellant (hierna: het bestuurscollege) geweigerd aan Geo Foundation (hierna: de werkgeefster) een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) te verlenen.
Bij uitspraak van 14 maart 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (hierna: het Gerecht), het door de werkgeefster daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft het bestuurscollege bij brief van 27 april 2007, bij het Hof ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 27 juli 2007 heeft de werkgeefster een reactie ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 september 2007, waar het bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. B.G. Hofman, advocaat, en de werkgeefster, vertegenwoordigd door mr. D. Brison, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bestuurscollege betoogt dat het Gerecht het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de werkgeefster tegen de beschikking van 6 november 2006 geen bezwaar heeft gemaakt.
2.1.1. Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Landsverordening arbeid vreemdelingen (hierna: de Lav) kan degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een beschikking ter zake van een tewerkstellingsvergunning hiertegen binnen vier weken na de dag waarop deze is gegeven bezwaar indienen bij het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied.
Ingevolge artikel 23, tweede lid, zijn de artikelen 12, tweede tot en met vijfde lid, en 12a vervallen op de datum van inwerkingtreding van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar).
2.1.2. Het betoog faalt. In artikel 23, tweede lid, van de Lav, noch elders, is bepaald dat artikel 12, eerste lid, van de Lav op de dag van inwerkingtreding van de Lar vervalt. Dat het vervallen van die bepaling, naar het bestuurscollege stelt, de bedoeling van de verordeninggever is geweest, is niet voldoende om aan te nemen dat dat wel is gebeurd.
Voorts bieden de bewoordingen van artikel 12, eerste lid, van de Lav, noch de toelichting op deze bepaling, voldoende grondslag voor het oordeel dat de verordeninggever heeft beoogd dat niet eerst de bezwaarprocedure, zoals die is geregeld in artikel 55 van de Lar, gevolgd moet worden, voordat beroep kan worden ingesteld.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
Voorzitter
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2007