ECLI:NL:OGHNAA:2007:BF4083
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake deviezenprovisie door de Centrale Bank van Aruba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de naamloze vennootschappen "Valero Refining Company-Aruba N.V." en "Valero Marketing & Supply-Aruba N.V." tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 2 juli 2007. De Centrale Bank van Aruba had appellanten deviezenprovisie in rekening gebracht wegens betalingen aan het buitenland gedurende het vierde kwartaal van 2003 en het jaar 2004, alsook gedurende 2005. De appellanten maakten bezwaar tegen deze beschikkingen, maar het Gerecht verklaarde hun beroep ongegrond. Hierop hebben de appellanten hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Tijdens de zitting op 4 oktober 2007, waar de advocaten van beide partijen aanwezig waren, werd de zaak behandeld. De appellanten voerden aan dat het Gerecht ten onrechte had overwogen dat bepaalde beroepsgronden niet in aanmerking konden worden genomen omdat deze niet in bezwaar waren aangevoerd. Het Hof oordeelde dat dit niet correct was en dat de desbetreffende gronden wel degelijk bij de beoordeling betrokken hadden moeten worden.
Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van het Gerecht. Het Hof verwees de zaak terug naar het Gerecht om de behandeling te hervatten in de stand waarin deze zich bevond, met inachtneming van de overwegingen van het Hof. Tevens werd gelast dat de Centrale Bank van Aruba het door appellanten betaalde griffierecht teruggeeft. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2007.