ECLI:NL:OGHACMB:2025:76

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
AUA2023H00160
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over bouwstop en afstemmingsregel

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een kort geding dat betrekking had op een bouwstop. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.D. Gomez, was in eerste aanleg gedaagde en is nu in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, dat op 15 september 2023 was gewezen. De appellant heeft grieven aangevoerd en verzocht om het vonnis te vernietigen en de vorderingen van de geïntimeerden af te wijzen. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. M.B. Boyce, hebben geen memorie van antwoord ingediend.

Het Hof heeft vastgesteld dat het bestreden vonnis, waarin de appellant werd bevolen om de bouwwerkzaamheden te staken, inmiddels is uitgewerkt omdat er in de bodemprocedure een vonnis is gewezen dat de vorderingen van de geïntimeerden afwees. Dit vonnis is door de appellant als productie ingebracht in het hoger beroep. Het Hof heeft de afstemmingsregel toegepast, die inhoudt dat een rechter in kort geding zijn beslissing moet afstemmen op het oordeel van de bodemrechter. Aangezien de bodemrechter de vorderingen van de geïntimeerden heeft afgewezen, is de grondslag voor de bevolen voorlopige voorziening komen te vervallen.

Het Hof heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een misslag of wijziging van omstandigheden die een uitzondering op de afstemmingsregel rechtvaardigen. De vordering van de appellant tot teruggave is eveneens afgewezen, omdat er geen betalings- of afgifteverplichting uit het bestreden vonnis voortvloeide. Het Hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de gevraagde voorziening afgewezen, waarbij de geïntimeerden zijn veroordeeld in de proceskosten van de appellant.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2025
UITSPRAAK: 1 april 2025
ZAAKNR: AUA202302631 – AUA2023H00160
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[APPELLANT],
wonend te Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans appellant,
gemachtigde: mr. L.D. Gomez,
-tegen-
[GEÏNTIMEERDE 1 t/m 22],
allen wonend te Aruba,
in eerste aanleg eisers, thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. M.B. Boyce.
Partijen worden hierna (ook) aangeduid als [Appellant] en [Geïntimeerden]

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht), wordt verwezen naar het tussen partijen gewezen vonnis in kort geding van 15 september 2023.
1.2 [
Appellant] is in hoger beroep gekomen van dat vonnis door indiening op 19 september 2023 van een daartoe strekkende akte ter griffie van het Gerecht. Bij een gelijktijdig ingediende memorie van grieven heeft hij grieven aangevoerd, deze toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van [Geïntimeerden] alsnog zal afwijzen, met hoofdelijke veroordeling van [Geïntimeerden] tot terugbetaling van hetgeen [Appellant] aan hen heeft voldaan ter uitvoering van het bestreden vonnis en met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [Geïntimeerden] in de kosten, inclusief de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
1.3 [
Geïntimeerden] hebben geen memorie van antwoord ingediend.
1.4
Per e-mail van 4 september 2024 heeft [Appellant] producties ten behoeve van het pleidooi overgelegd.
1.5
Op de rolzitting van 1 oktober 2024 hebben partijen pleitnota’s overgelegd.
1.6
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

Vonnis waarvan beroep
2.1
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht op vordering van [Geïntimeerden], samengevat:
- [ [Appellant] bevolen om binnen vier uur na betekening van het vonnis
de (bouw)werkzaamheden te staken totdat in de bodemprocedure is beslist, op straffe van een dwangsom;
- [ [Appellant] in de proceskosten veroordeeld.
Beoordeling in hoger beroep
2.2
Het appel slaagt. Ter toelichting dient het volgende.
2.3
In de door [Geïntimeerden] aangespannen en door het Gerecht bedoelde bodemprocedure is inmiddels door het Gerecht vonnis gewezen. Het betreffende vonnis is door [Appellant] in hoger beroep ingebracht als productie (vonnis van 12 juni 2024, AUA202302628). Bij dat vonnis zijn de vorderingen van [Geïntimeerden] afgewezen.
2.4
Omdat bij het bestreden vonnis de bouwstop is bevolen “totdat in de bodemprocedure is beslist”, is het bestreden vonnis momenteel uitgewerkt.
2.5
Verder heeft het Hof rekening te houden met de zogenoemde afstemmingsregel. Deze houdt in dat de rechter die in kort geding moet beslissen op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter reeds een vonnis in de hoofdzaak heeft gewezen, zijn vonnis in beginsel dient af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht of dit oordeel is gegeven in een tussenvonnis of in een eindvonnis, in de overwegingen of in het dictum van het vonnis, en ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit beginsel, hetgeen het geval zal kunnen zijn indien het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dat vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht, alsook indien sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter ingeval hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen (Hoge Raad 7 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0015, NJ 2011/304).
2.6
Nu bij het vonnis in de bodemzaak de vorderingen van [Geïntimeerden] zijn afgewezen, is ook om die reden de grondslag aan de bevolen voorlopige voorziening ontvallen.
2.7
Dat het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust dan wel sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, is niet gesteld noch gebleken.
2.8 [
Appellant] heeft tevens een vordering tot teruggave ex art. 282a Rv gedaan. Voor honorering daarvan is geen plaats. In de eerste plaats heeft [Appellant] niet gesteld dat hij iets aan [Geïntimeerden] heeft betaald of gegeven. Bovendien houdt het bestreden vonnis geen betalings- of afgifteverplichting in maar een bouwstop.
2.9
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en de gevorderde voorziening alsnog wordt afgewezen. [Geïntimeerden] worden, als de in het ongelijk gestelde partijen, veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep van [Appellant].
BESLISSING:
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, als volgt:
wijst de gevraagde voorziening af;
veroordeelt [Geïntimeerden] in de proceskosten van [Appellant], tot op heden begroot op:
in eerste aanleg: Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris;
in hoger beroep: Afl. 900,- aan griffierecht, Afl. 225,85 aan betekeningskosten en
Afl. 5.000,- (2½ x tarief 5) aan gemachtigdensalaris;
te vermeerderen met de nakosten (Afl. 400,- in geval van betekening dan wel Afl. 250,- zonder betekening) en met de wettelijke rente bij niet-voldoening binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, C.J.H.G. Bronzwaer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba op 1 april 2025 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.