ECLI:NL:OGHACMB:2025:51

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
BON2023H00017
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van Bonairiaanse rechter in internationaal privaatrechtelijke geschillen

In deze zaak heeft Double You N.V. een sloep verkocht aan [geïntimeerden] voor €30.000,-, waarvan €5.000,- is betaald. [geïntimeerden] hebben aangevoerd dat de rechter in Bonaire niet bevoegd is, wat het Gerecht in eerste aanleg heeft gehonoreerd door zich onbevoegd te verklaren. Double You heeft hoger beroep ingesteld en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelt dat het Gerecht wel bevoegd is. Het Hof wijst de zaak terug naar het Gerecht voor verdere afdoening. De procedure begon met een akte van appel op 5 mei 2023, gevolgd door een memorie van grieven van Double You op 14 juni 2023. [geïntimeerden] hebben op 31 juli 2023 een memorie van antwoord ingediend. Het Hof heeft vastgesteld dat de bevoegdheid van de rechter in Bonaire moet worden beoordeeld aan de hand van het internationaal privaatrecht, waarbij de plaats van uitvoering van de overeenkomst bepalend is. Het Hof concludeert dat de rechter in Bonaire bevoegd is en vernietigt het vonnis van het Gerecht, dat zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard. De kosten van de procedure worden toegewezen aan [geïntimeerden].

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: BON202200268 – BON2023H00017
Uitspraak: 25 februari 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
in het bevoegdheidsincident
in de zaak van:
Double You N.V.,
gevestigd op Bonaire,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
gemachtigden: mrs. S.J. van Lint en M.C. Buwalda,
tegen

1. [geïntimeerde 1],

2. [geïntimeerde 1],

beiden wonende in [woonplaats],
in eerste aanleg gedaagden, thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. L.F.F.M. Drissen.
Partijen worden hierna Double You respectievelijk [geïntimeerden] genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1
Double You heeft aan [geïntimeerden] een boot (sloep) verkocht voor € 30.000,-. Door [geïntimeerden] is daarop € 5.000,- betaald. Double You vordert betaling van het restant. [geïntimeerden] hebben aangevoerd dat de rechter in Bonaire niet bevoegd is. Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire (hierna: het Gerecht) heeft dat verweer gehonoreerd en zich onbevoegd verklaard.
1.2
Double You heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het Hof oordeelt dat het hoger beroep slaagt en het Gerecht wel bevoegd is. De zaak wordt teruggewezen naar het Gerecht ter verdere afdoening. Hierna wordt uitgelegd hoe het Hof tot dit oordeel is gekomen.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 5 mei 2023 ingekomen akte van appel is Double You in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 29 maart 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht.
2.2
Double You heeft op 14 juni 2023 een memorie van grieven ingediend (met één productie) en daarin één grief aangevoerd tegen het vonnis van het Gerecht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof, uitvoerbaar bij voorraad, dat vonnis vernietigt, alsnog het Gerecht bevoegd verklaart en de zaak voor verdere afdoening naar dat Gerecht verwijst, een en ander met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten, inclusief nakosten, van het hoger beroep, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
2.3 [
geïntimeerden] hebben op 31 juli 2023 een memorie van antwoord ingediend. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis bevestigt en Double You veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
2.4
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

De feiten
3.1
Op grond van wat partijen hebben gesteld en niet is betwist, alsmede op grond van overgelegde bescheiden, gaat het Hof uit van de volgende vaststaande feiten.
3.2
Tussen partijen (Double You als verkoopster en [geïntimeerden] als kopers) is op 13 juli 2021 in Zuidlaren (Nederland) een koopovereenkomst tot stand gekomen. Voorwerp van koop was een sloep. Deze sloep lag in de haven van Bonaire. De koopprijs was € 30.000,-.
De vordering van Double You en het oordeel van het Gerecht
3.3
Double You stelt dat van de koopprijs slechts € 5.000,- is voldaan. Zij vordert dat [geïntimeerden] worden veroordeeld tot betaling van het restant van € 25.000,-, vermeerderd met havengelden, rente en kosten.
3.4 [
geïntimeerden] hebben een bevoegdheidsincident opgeworpen. Zij stellen daarin dat de rechter in Bonaire niet bevoegd is kennis te nemen van het geschil omdat zij in Nederland wonen en de Nederlandse rechter (van hun woonplaats [woonplaats]) daarom bevoegd is.
3.5
Het Gerecht heeft in het vonnis waarvan beroep geoordeeld dat het niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Redengevend daarvoor is dat volgens artikel 95 lid 1 Rv BES (verder: Rv) de rechter in de woonplaats van gedaagden bevoegd is. Dat is dus de rechter in Nederland, meer in het bijzonder de rechtbank Noord-Nederland. De in artikel 103b Rv beschreven situatie - dat in de artikelen 95 tot en met 103a Rv geen bevoegde rechter is aangewezen - doet zich dus niet voor. Double You is veroordeeld in de proceskosten van het incident.
De grief van Double You
3.6
Double You heeft één grief aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. Daarin stelt zij, samengevat, het volgende. Artikel 103b Rv bepaalt dat de rechter in de woonplaats van eiser bevoegd is indien in de daaraan voorafgaande artikelen geen rechter in het Caribisch gebied is aangewezen als bevoegde rechter. De Nederlandse rechter is geen rechter in het Caribisch gebied en dus is artikel 103b Rv toepasselijk en is de rechter in Bonaire, als woonplaats van eiseres, bevoegd.
3.7
Inkleuring van deze bepaling moet, aldus Double You, wel plaats vinden aan de hand van het internationale bevoegdheidsrecht. Naar internationaal en interregionaal recht kan echter van bevoegdheid worden uitgegaan indien sprake is van een algemeen aanvaarde grondslag voor rechtsmacht. Een dergelijke grondslag kan worden gevonden in (artikel 5 lid 1 sub b van) de Verordening van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (‘EEX-verordening’). Daarin is namelijk bepaald dat bij de koop van een roerende zaak (zoals een boot) bevoegd is de rechter van de plaats waar de zaak, volgens de overeenkomst, geleverd werd of geleverd had moeten worden.
3.8
Voor het geval het Hof het Gerecht, alsnog, bevoegd acht verzoekt Double You de zaak terug te wijzen naar dat Gerecht voor inhoudelijke afdoening van de zaak.
Het verweer van [geïntimeerden]
3.9 [
geïntimeerden] bepleiten bevestiging van het gewezen vonnis. Bij een geschil binnen twee jurisdicties, zoals hier, moeten volgens de Hoge Raad de in Nederland geldende bevoegdheidsbepalingen voor zaken met een internationaal karakter analoog worden toegepast. Dat resulteert er steevast in dat de rechter van de plaats van gedaagde rechtsmacht heeft. De EEX-verordening is niet toepasselijk in het Caribisch gebied en het analogisch toepassen daarvan is om die reden niet logisch. Aansluiting moet daarom gezocht worden bij het Nederlandse commune bevoegdheidsrecht (artikel 1 tot en met 14 Rv NLD). Aan artikel 103b Rv is het Gerecht dan ook terecht voorbijgegaan.
De bevoegdheid
3.1
Bonaire kent geen geschreven regels inzake internationale of interregionale bevoegdheid. De artikelen 95 tot en met 103b Rv betreffen slechts de relatieve bevoegdheid van de rechter in de Caribische delen van het Koninkrijk. Naar vaste rechtspraak van dit Hof, de diverse Gerechten in eerste aanleg en de Hoge Raad (HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1063, NJ 2014, 468) betekent dit dat de rechter in de Caribische delen van het Koninkrijk zijn bevoegdheid in privaatrechtelijke zaken van interregionale aard dient te bepalen door zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij hetgeen, naar het inzicht van de wetgever van het desbetreffende deel van het Koninkrijk, ter zake geldt op het nauw verwante terrein van het internationaal privaatrecht.
3.11
In lijn met wat internationaal breed aanvaard is als grondslag voor bevoegdheid kent het (ongeschreven) Bonairiaanse internationaal privaatrecht als grondslag daarvoor de plaats waar de verbintenis die ten grondslag ligt aan de eis is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Die brede internationale aanvaarding blijkt, bijvoorbeeld, uit artikel 7 aanhef, lid 1 sub a en b van EU-verordening 1215/2012 (Brussel Ibis, ook wel EEX-verordening), waarin de genoemde grondslag is neergelegd. [1] Dat dit verdrag als zodanig niet toepasselijk is in Bonaire is zonder belang: het legt wel de internationaal aanvaarde norm vast, welke norm ook in het Bonairiaans internationaal privaatrecht geldt.
3.12
Aan de eis van Double You ligt ten grondslag een gestelde verbintenis tot betaling van, onder andere, een restant hoofdsom van € 25.000,-. Naar Bonairiaans en Nederlands recht dient betaling plaats te vinden aan de woonplaats van de eiser (artikel 6:116 BW BES en artikel 6:116 BW NL). Eiser, Double You, is gevestigd in Bonaire. Dat betekent dat Bonaire de plaats is waar de betaling moet plaats vinden. De rechter in Bonaire is dus bevoegd.
3.13
De conclusie is dat het Gerecht zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard van de zaak kennis te nemen.
De terugwijzing
3.14
Voor dat geval heeft Double You, nu het Gerecht niet aan een beoordeling van het bodemgeschil is toegekomen, verzocht de zaak terug te wijzen naar het Gerecht om daar verder (inhoudelijk) te worden berecht. [geïntimeerden] hebben zich daartegen niet verzet. Het Hof zal het verzoek van Double You honoreren.
Slotsom
3.15
De slotsom is dat de grief slaagt. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de zaak wordt ter verdere afdoening teruggewezen naar het Gerecht.
3.16 [
geïntimeerden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Die kosten bedragen (in US$):
verschotten 997,- (griffierecht 838, betekening 159)
salaris advocaat 2.234,- (2 punten tarief 5 à 1.117 per punt)
3.17
De uit te spreken kostenveroordeling levert ook voor het nasalaris een executoriale titel op (HR 16 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853). De vordering om [geïntimeerden] ook tot betaling van het nasalaris te veroordelen stuit daarop af.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
verklaart het Gerecht bevoegd tot kennisname van het geschil;
wijst de zaak terug naar het Gerecht ter verdere afdoening;
veroordeelt [geïntimeerden] in de kosten van de procedure en begroot deze op US$ 997,- aan verschotten en US$ 2.234,- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente daarover met ingang van de vijftiende dag na heden;
verklaart dit vonnis ten aanzien van de daarbij uitgesproken veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijs af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, W.P.M. ter Berg, en M.A. Loth, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 25 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).