ECLI:NL:OGHACMB:2025:201

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
AUA2024H00195
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van onjuiste uitlatingen over een politicus in kort geding

In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [appellant], een Arubaanse politicus, tegen de naamloze vennootschap TERA NEWS N.V., handelend onder de naam HEADLINES GROUP. De zaak betreft uitlatingen die op de website 24ora.com zijn gepubliceerd, waarin [appellant] wordt beschuldigd van onrechtmatig handelen met betrekking tot zijn functie bij de stichting Fundacion Lotto pa Deporte. In het kort geding vorderde [appellant] rectificatie van deze uitlatingen. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vordering afgewezen, maar in hoger beroep heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie geoordeeld dat de uitlatingen feitelijk onjuist zijn en dat [appellant] recht heeft op rectificatie. Het Hof heeft bepaald dat Headlines Group binnen een maand na de uitspraak een getrouwe vertaling van de rectificatie op haar website moet publiceren. Het Hof heeft de proceskosten in beide instanties gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 12 augustus 2025.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Zaaknummers: AUA202401500 – AUA2024H00195
Uitspraak: 12 augustus 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in het kort geding van:
[APPELLANT],
wonende in Aruba,
in eerste aanleg eiser, thans appellant,
gemachtigden: mrs. A.A. Ruiz en M.R.M. Reinkemeyer,
tegen
de naamloze vennootschap
TERA NEWS N.V.,
handelende onder de naam
HEADLINES GROUP,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.
Partijen worden hierna [appellant] en Headlines Group genoemd.

1.De zaak in het kort

In 2024 zijn op de website
24ora.comvan Headlines Group artikelen verschenen met uitlatingen over de Arubaanse politicus [appellant], zijn ontslag bij Lotto in 2010 en de daarover gevoerde procedures.
In dit kort geding vordert [appellant] rectificatie.
Het Gerecht heeft de vordering afgewezen.
In dit hoger beroep beveelt het Hof rectificatie, maar niet op de wijze als door [appellant] gevorderd.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 3 juli 2024 ingekomen akte van appel is [appellant] in hoger beroep gekomen van het in kort geding tussen partijen gewezen en op 12 juni 2024 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 22 juli 2024 ingekomen memorie van grieven heeft [appellant] twee grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, zijn vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Headlines Group in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Bij op 28 augustus 2024 ingekomen memorie van antwoord heeft Headlines Group de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellant], uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in hoger beroep.
2.4
Op 1 april 2025 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
2.5
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feitelijke uitgangspunten
3.1
Het Hof gaat uit van het volgende.
De procespartijen
3.1.1 [
[appellant] was van 20 september 2021 tot 16 oktober 2024 minister van Onderwijs en Sport in het kabinet Wever-Croes II voor de politieke partij MEP. Nu is hij lid van de Staten van Aruba.
Headlines Group exploiteert de website
24ora.com.
Het dienstverband tussen [appellant] en de stichting Fundacion Lotto pa Deporte
3.1.2
Op 1 april 2009 trad [appellant] als algemeen directeur in dienst van de stichting Fundacion Lotto pa Deporte (hierna: Lotto). In de jaren daarvoor was [appellant] vicevoorzitter en voorzitter van het bestuur van Lotto.
3.1.3
In januari 2010 heeft Lotto [appellant] op non-actief gesteld en het accountantskantoor Ernst & Young (hierna: Ernst & Young) opgedragen een onderzoek in te stellen naar het gevoerde beleid in de jaren 2008 en 2009. Ernst & Young heeft in juni 2010 rapport uitgebracht. In dit rapport staat (verkort weergegeven):
- in de onderzoeksperiode zijn namens Lotto geldleningovereenkomsten afgesloten zonder voorafgaande goedkeuring van het bestuur;
- er is Afl. 5 miljoen betaald aan (bedrijven van) de broer van [appellant];
- [ appellant] heeft hogere bedragen betaald dan waarvoor hij was geautoriseerd;
- er is personeel aangenomen zonder dat er vacatures waren;
- reis- en verblijfskosten zijn betaald naast daggeldvergoedingen; en
- er zijn grote bedragen uit de
petty cash(kleine kas) gehaald zonder dat dit is verantwoord met stukken.
3.1.4
Bij beschikking van 14 september 2010 (EJ 2102/10) heeft het Gerecht op verzoek van Lotto de arbeidsovereenkomst tussen Lotto en [appellant] ontbonden wegens gewichtige reden bestaande uit een uitgestelde dringende reden, zonder toekenning van een vergoeding aan [appellant]. Het Gerecht heeft daarbij (onder 5.9) onder meer overwogen:
Het gevolg van de geconstateerde onregelmatigheden is immers dat [appellant] en/of derden op onrechtmatige wijze gelden van Lotto hebben verkregen. (...) Op grond van het accountantsonderzoek doemt het beeld op van een functionaris die zozeer de organisatie als zijn eigen bezit is gaan beschouwen dat hij daardoor het onderscheid tussen mijn en dijn is kwijtgeraakt.
3.1.5 [
[appellant] heeft het Gerecht verzocht de ontbindingsbeschikking van 14 september 2010 te herroepen wegens bedrog, valse stukken en/of achtergehouden stukken. Bij beschikking van 22 juli 2011 (EJ 3444/2010) heeft het Gerecht het verzoek van [appellant] afgewezen. Het Gerecht heeft onder meer overwogen:
4.11 (…) [
In] het hiervoor geschetste verband [heeft] te gelden dat het verzoek van [appellant] op deze gronden niet kan worden toegewezen, omdat hij het op onderdeel gestelde bedrog (het bedrieglijk achter houden van relevante stukken dus) reeds kende of redelijkerwijs kon kennen ten tijde van de ontbindingsprocedure. (…)
4.14 (…)
In dit licht heeft te gelden dat [appellant] zich thans niet met succes op het standpunt kan stellen dat hij door tijdgebrek de hier gestelde valsheid niet heeft kunnen ontdekken vóór of ten tijde van de ontbindingsprocedure. (…) Eén en ander staat aan toewijzing van het op deze grond door [appellant] verzochte in de weg.
3.1.6 [
[appellant] heeft cassatieberoep ingesteld tegen de herroepingsbeschikking van het Gerecht van 22 juli 2011. Bij HR 30 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7495 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad heeft (onder 3.5) overwogen dat het [appellant] vrijstond om andere cassatiegronden aan te voeren dan die genoemd in art. 80 lid 1 RO. De in het cassatiemiddel aangevoerde klachten heeft de Hoge Raad verworpen met toepassing (onder 3.6) van art. 81 lid 1 RO.
De procedure tussen [appellant] en Ernst & Young
3.1.7 [
[appellant] is een procedure begonnen tegen Ernst & Young. Hierin heeft [appellant] zich op het standpunt gesteld dat het rapport van Ernst & Young onzorgvuldig tot stand is gekomen. Bij vonnis van 30 maart 2016, AR 451/15, ECLI:NL:OGEAA:2016:246 heeft het Gerecht de vordering van [appellant] afgewezen. In hoger beroep heeft het Gemeenschappelijk Hof bij vonnis van 16 januari 2018, ghis 80474 – H 316/16, ECLI:NL:OGHACMB:2018:6 het vonnis van het Gerecht vernietigd en voor recht verklaard dat Ernst & Young zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad jegens [appellant], zoals in rechtsoverweging 2.69 van dat vonnis overwogen. Die rechtsoverweging luidt:
Een accountantsrapport behoeft naar maatstaven ter beoordeling van de beroepsaansprakelijkheid jegens derden niet foutloos te zijn in de zin dat er geen enkele onjuistheid in zou mogen staan. Nog minder geldt dat er geen enkele onduidelijkheid in zou mogen staan. Een deel van de klachten van [appellant] gaat niet op en de overige klachten acht het Hof (voor zover thans gebleken, zie rov. 2.71 hierna) minder ernstig dan [appellant]. Er zijn diverse passages die onjuist of onduidelijk zijn, of duidelijker hadden kunnen zijn, en die ten nadele van [appellant] werken. Indien meer hoor en wederhoor was toegepast, waren deze waarschijnlijk ten dele en mogelijkerwijs geheel gecorrigeerd, respectievelijk verduidelijkt geweest voordat het eindrapport zou zijn vastgesteld. Al met al is sprake van een combinatie van een onvolkomen wijze van het toepassen van wederhoor, enige onjuistheden in het eindrapport en enige onduidelijkheden in het eindrapport. Deze combinatie van factoren leidt ertoe dat uit het eindrapport een negatiever totaalbeeld van [appellant] kan ontstaan dan gerechtvaardigd wordt door de feiten. EY heeft onvoldoende zorg betracht om die ongewenste situatie te vermijden. Daarom komt het Hof tot de slotsom dat EY zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad jegens [appellant] doordat zij een rapport heeft uitgebracht dat niet voldoet aan hetgeen [appellant] van haar als redelijk handelend en redelijk bekwaam accountantsbureau mocht verwachten in het kader van een zorgvuldige uitoefening van de taak om een persoonsgericht rapport uit te brengen aan het bestuur van FLPD.
3.1.8
Ernst & Young heeft cassatieberoep ingesteld tegen het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof. Bij arrest van 17 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:744, heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad heeft in 3.4.5 overwogen:
Blijkens hetgeen hiervoor in 3.4.4 is overwogen, klaagt onderdeel 1 op zichzelf terecht over de algemene regel die het hof in rov. 2.5 heeft vooropgesteld, inhoudende dat voor de beoordeling van de vraag of een accountant onrechtmatig heeft gehandeld jegens een derde, de maatstaf moet worden aangelegd die geldt in de contractuele verhouding van de accountant tot haar opdrachtgever. Dit kan echter niet tot cassatie leiden, aangezien het hof zijn beoordeling in wezen heeft verricht met inachtneming van het hiervoor in 3.4.4 omschreven beoordelingskader. Het oordeel van het hof dat Ernst & Young bij de uitvoering van het persoonsgerichte onderzoek onrechtmatig jegens [verweerder] heeft gehandeld door onder meer een onvolkomen wijze van toepassen van wederhoor zoals voorgeschreven in art. 3.1 en 13.2 van de Gedragsrichtlijn, geeft daarom geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
3.1.9 [
[appellant] is een schadestaatprocedure bij het Gerecht begonnen, waarin hij schadevergoeding vordert van Ernst & Young (AUA202002542). In die procedure heeft het Gerecht bij vonnis van 26 april 2023, ECLI:NL:OGEAA:2023:274 overwogen dat, om te beoordelen of [appellant] schade heeft geleden door het onrechtmatig handelen van Ernst & Young, relevant is tot welke conclusies Ernst & Young zou zijn gekomen als zij wel de vereiste zorgvuldigheid in acht zou hebben genomen. Om die vraag te beantwoorden heeft het Gerecht op 21 juni 2023 een deskundige benoemd. Het Hof is ambtshave ermee bekend dat het Gerecht op 2 juli 2025 de vordering van [appellant] heeft afgewezen.
De publicaties op 24ora.com
3.1.10
Op 22 april 2024 is op de website
24ora.comeen artikel geplaatst over [appellant]. In het artikel staan de volgende passages:
Como tal, e nunca a haya un sentencia penal, sino civil, den cual hues na Aruba, den apelacion y den casacion a haya cu ta legalmente proba cu el a enrikese su mes y su famia cu placa di Fundacion Lotto pa Deporte.
Vrij vertaald door het Hof:
Aldus heeft hij nooit een strafrechtelijke veroordeling gekregen, maar wel een civielrechtelijke, waarbij de rechter in Aruba, in hoger beroep en in cassatie heeft geoordeeld dat het wettig bewezen is dat hij zichzelf en zijn familie heeft verrijkt met geld van Lotto.
en:
Cu esey e fundacion a pidi corte pa desolve e contract laboral cu [appellant] y den sentencia di dia 14 di september 2010, hues a duna a fundacion rason pa kit'e “wegens gewichtige redenen bestaande uit een uitgestelde dringende reden”. [appellant] a apela y dia 22 di juli 2011 corte a nenga su apelacion. E no a keda contento y a bay den casacion y dia 30 di November 2012, Hoge Raad a subraya e sentencia di Corte Comun di Caribe Hulandes y a duna Fundacion Lotto pa Deporte rason pa kit’e fo'i trabou.
Vrij vertaald door het Hof:
Daarin heeft de stichting het Gerecht verzocht de arbeidsovereenkomst met [appellant] te ontbinden en in de uitspraak van 14 september 2010 heeft de rechter de stichting gelijk gegeven in de ontslagzaak wegens gewichtige redenen, bestaande uit een uitgestelde dringende reden. [appellant] is in hoger beroep gegaan en op 22 juli 2011 heeft het Hof zijn hoger beroep verworpen. Hij heeft zich er niet bij neergelegd en is in cassatie gegaan en op 30 november 2012 heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Gemeenschappelijke Hof van het Caribische deel van het Koninkrijk bevestigd en Lotto gelijk gegeven in de ontslagzaak.
3.1.11
Bij brief van 25 april 2024 heeft [appellant] Headlines Group gesommeerd een rectificatie te plaatsen op de website
24ora.com. Hieraan heeft Headlines Group niet voldaan.
Vorderingen
3.2
In dit kort geding heeft [appellant] gevorderd, verkort weergegeven, dat Headlines Group een rectificatie plaatst op haar Facebook-pagina en op de website, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vordering afgewezen. Het Gerecht heeft (onder 2.1) geoordeeld dat de uitlatingen weliswaar juridisch niet helemaal kloppen, maar niet zodanig onjuist zijn dat ze onrechtmatig zijn.
Beoordeling door het Hof
3.4 [
[appellant] heeft ook nu nog voldoende spoedeisend belang bij zijn vordering. Zijn eer en goede naam staan immers nog steeds op het spel.
3.5
Het Hof verenigt zich met het door het Gerecht in 5.2-5.3 geschetste toetsingskader. Kort gezegd houdt het toetsingskader in dat door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden moet worden beoordeeld welke van de beide fundamentele rechten (het aan Headlines Group toekomende recht op vrijheid van meningsuiting en het aan [appellant] toekomende recht op eer en goede naam) in dit geval zwaarder weegt. Tot de af te wegen omstandigheden behoren onder meer: de aard van de geuite beschuldigingen en de ernst van de te daarvan te verwachten gevolgen, de ernst van de misstand die Headlines Group aan de kaak wil stellen, de mate waarin de beschuldigingen destijds steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal en de inkleding van de geuite beschuldigingen.
3.6
De uitlatingen zijn feitelijk onjuist. Uit het toen en nu beschikbare feitenmateriaal blijkt dat de ware toedracht als volgt is:
Op verzoek van Lotto heeft de civiele rechter in Aruba in 2010 de arbeidsovereenkomst tussen Lotto en [appellant] ontbonden wegens gewichtige reden bestaande uit een uitgestelde dringende reden. De rechter heeft daarbij overwogen, verkort weergegeven, dat [appellant] en/of derden op onrechtmatige wijze gelden van Lotto hebben verkregen en dat op grond van het accountantsonderzoek het beeld opdoemt dat [appellant] bij Lotto het onderscheid tussen mijn en dijn is kwijtgeraakt. [appellant] heeft het Gerecht in Aruba verzocht de ontbindingsbeschikking te herroepen. Het Gerecht in Aruba heeft dat in 2011 geweigerd, kort gezegd op de grond dat niet gebleken is van bedrog of valse stukken in de procedure of van stukken die Lotto heeft achtergehouden en die [appellant] niet kende of had kunnen kennen. [appellant] heeft cassatieberoep ingesteld tegen de beslissing op het verzoek om herroeping. De Hoge Raad heeft in 2012 het cassatieberoep verworpen op de grond dat de cassatieklachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft deze beslissing niet nader gemotiveerd, omdat hij van oordeel was dat het bij de beoordeling van de klachten niet nodig was om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.
3.7
Nu de uitlatingen feitelijk onjuist zijn en zij [appellant] kunnen schaden in zijn eer en goede naam, heeft [appellant] er in beginsel recht op dat Headlines Group de uitlatingen rectificeert. De andere mee te wegen omstandigheden geven geen aanleiding voor een ander oordeel. Headlines Group mag daarbij echter wel vermelden dat de ware toedracht is zoals het Hof hiervoor onder 3.6 heeft weergegeven. Het is aan [appellant] om te beslissen of hij dat wil. Daarmee zal het Hof rekening houden door [appellant] de gelegenheid te bieden kenbaar te maken dat hij het niet wil. Nu niet is gesteld dat de te rectificeren uitlatingen op Facebook zijn geplaatst, behoeft de rectificatie ook niet op Facebook te worden geplaatst. Het Hof acht het opleggen van een dwangsom niet nodig en niet wenselijk. Dit vonnis van het Hof zal op rechtspraak.nl worden gepubliceerd en wellicht langs die weg de nodige aandacht krijgen.
3.8
Nu de uitkomst zo kan worden beschouwd dat partijen over en weer deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, zal het Hof de proceskosten in beide instanties compenseren. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
beveelt Headlines Group om na ommekomst van één maand na de dag van uitspraak van dit vonnis een getrouwe vertaling in het Papiamento te publiceren op de website
24ora.comvan de volgende tekst:
RECTIFICATIE
Op 22 april 2024 is op de website 24ora.com een artikel geplaatst over de politicus [appellant]. In het artikel staan de volgende passages:
“Como tal, e nunca a haya un sentencia penal, sino civil, den cual hues na Aruba, den apelacion y den casacion a haya cu ta legalmente proba cu el a enrikese su mes y su famia cu placa di Fundacion Lotto pa Deporte.”
en:
“Cu esey e fundacion a pidi corte pa desolve e contract laboral cu [appellant] y den sentencia di dia 14 di september 2010, hues a duna a fundacion rason pa kit'e wegens “gewichtige redenen bestaande uit een uitgestelde dringende reden”. [appellant] a apela y dia 22 di juli 2011 corte a nenga su apelacion. E no a keda contento y a bay den casacion y dia 30 di November 2012, Hoge Raad a subraya e sentencia di Corte Comun di Caribe Hulandes y a duna Fundacion Lotto pa Deporte rason pa kit’e fo'i trabou.”
Deze passages zijn feitelijk onjuist.
Op last van de rechter rectificeert Headlines Group hierbij deze passages.
De ware toedracht is als volgt:
Op verzoek van Lotto heeft de civiele rechter in Aruba in 2010 de arbeidsovereenkomst tussen Lotto en [appellant] ontbonden wegens gewichtige reden bestaande uit een uitgestelde dringende reden. De rechter heeft daarbij overwogen, verkort weergegeven, dat [appellant] en/of derden op onrechtmatige wijze gelden van Lotto hebben verkregen en dat op grond van het accountantsonderzoek het beeld opdoemt dat [appellant] bij Lotto het onderscheid tussen mijn en dijn is kwijtgeraakt. [appellant] heeft het Gerecht in Aruba verzocht de ontbindingsbeschikking te herroepen. Het Gerecht in Aruba heeft dat in 2011 geweigerd, kort gezegd op de grond dat niet gebleken is van bedrog of valse stukken in de procedure of van stukken die Lotto heeft achtergehouden en die [appellant] niet kende of had kunnen kennen. [appellant] heeft cassatieberoep ingesteld tegen de beslissing op het verzoek om herroeping. De Hoge Raad heeft in 2012 het cassatieberoep verworpen op de grond dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft deze beslissing niet nader gemotiveerd, omdat hij van oordeel was dat het bij de beoordeling van de klachten niet nodig was om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.
bepaalt dat indien [appellant] binnen één maand na de dag van uitspraak van dit vonnis aan Headlines Group laat weten dat hij Headlines Group niet wenst te houden aan de door het Hof bevolen rectificatie, het bevel daardoor zijn rechtskracht verliest, zodat Headlines Group dan niet verplicht is de rectificatie te plaatsen, maar het haar wel vrijstaat om dat desgewenst te doen;
compenseert de proceskosten in beide instanties aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, W.P.M. ter Berg en M.A. Loth, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ondertekend door de rolrechter en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 12 augustus 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.