4.1De Arbeidsregeling 2000 bepaalt onder meer:
1. (…)
2. In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
e. schemawerk: arbeid, niet zijnde overwerk, verricht volgens een periodiek werkrooster op verschillende, met het oog op de aard van de onderneming noodzakelijke, tijdstippen waardoor de arbeidstijd geheel of gedeeltelijk valt binnen de in artikel 9, eerste lid, bedoelde rusttijd;
(…)
h. rustdag: de zondag dan wel de dag die voor de werknemer, die op zondag schemawerk verricht, volgens zijn werkrooster voor de zondag in de plaats komt. (…).
Artikel 9 Rusttijden
(…)
2.In afwijking van het eerste lid geldt als rusttijd voor de werknemer, die schemawerk verricht:
a. dagelijks de tijd buiten de tijdstippen van aanvang en afloop van zijn arbeidstijd, met dien verstande dat zijn rusttijd in een aaneengesloten tijdruimte van 24 uren tenminste 11 uren aaneengesloten is, zij het dat de aaneengesloten rusttijd éénmaal in een aaneengesloten tijdruimte van zeven maal 24 uren, aanvangende op het tijdstip van de dag waarop de werknemer arbeid verricht, mag worden ingekort tot tenminste acht uren;
b. de voor de werknemer volgens zijn werkrooster geldende wekelijkse rustdag;
c. wekelijks tenminste eenmaal het gedeelte van een dag, anders dan de rustdag bedoeld onder b, voorafgaand aan of volgend op 13.00 uur;
d. feestdagen, als bedoeld in artikel 23, voor zover de werknemer op die feestdagen niet conform zijn werkrooster arbeid verricht, met dien verstande dat de werknemer per kalenderjaar tenminste op vijf feestdagen is vrijgesteld van arbeid.
3. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de rustdag van de werknemer, die schemawerk verricht, tenminste éénmaal per zeven weken op een zondag valt, een en ander met inachtneming van artikel 2, tweede lid, onder h, tweede volzin. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het bepaalde in de eerste volzin worden afgeweken.
4. Het is verboden de werknemer arbeid te laten verrichten gedurende de voor hem geldende rusttijd, anders dan bij wijze van overwerk.
Artikel 28 Arbeidslijst en werkroosters
1. In de onderneming wordt op een plaats, die vrij toegankelijk is voor de betrokken werknemers, een arbeidslijst op zodanige wijze opgehangen, dat daarvan gemakkelijk kennis kan worden genomen. De arbeidslijst geeft een systematisch overzicht van de verschillende binnen de onderneming aanwezige functies en het daarbij begrote personeelsbestand, alsmede van de binnen de onderneming gehanteerde werktijden of werkroosters en van de binnen de onderneming geldende rusttijden.
2. Indien de op de arbeidslijst vermelde arbeidstijden geheel of gedeeltelijk vallen binnen de in artikel 9, eerste lid, bedoelde rusttijd, dan wel indien de arbeidslijst geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op werknemers, die schemawerk verrichten, zendt de werkgever onverwijld een afschrift van de arbeidslijst, alsmede bericht van iedere wijziging daarvan, toe aan de bevoegde autoriteit.
3. De bevoegde autoriteit is bevoegd de toepassing van de werktijden of een werkrooster, zoals opgenomen in de arbeidslijst, ten aanzien van een werknemer of een bepaalde groep werknemers in een onderneming geheel of gedeeltelijk te verbieden dan wel daaromtrent bindende aanwijzingen te geven, indien:
a. hij oordeelt, dat de aard van de onderneming, bedoeld in artikel 2, tweede lid onder e, arbeid gedurende de op de arbeidslijst vermelde arbeidstijden niet noodzakelijk maakt. Een en ander uitsluitend voor zover die arbeidstijden vallen binnen de in artikel 9, eerste lid, bedoelde rusttijd; dan wel
b. hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betreffende werknemer of werknemers wenselijk voorkomt.