Uitspraak
STICHTING JOHANNES BOSCO,
HET LAND CURAÇAO,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Stichting Johannes Bosco (SJB) grond aan het Spaanse water in eigendom, terwijl de appellant, wonende in Curaçao, twee woningen op aangrenzende waterkavels van het Land heeft. Na een geschil hebben partijen in 1977 een minnelijke regeling getroffen over het gebruik van de grond van SJB door de appellant. Sinds de jaren '90 hebben zij meerdere procedures gevoerd over dit gebruik. In 2010 werd een grens vastgelegd in een notariële akte. De appellant heeft in deze procedure opnieuw de toegang tot zijn waterkavels over de grond van SJB aan de orde gesteld, maar het Gerecht heeft zijn vorderingen afgewezen. In hoger beroep zijn de vorderingen van de appellant opnieuw behandeld.
De appellant heeft in hoger beroep gevorderd dat het Hof voor recht verklaart dat SJB onrechtmatig handelt door inbreuk te maken op zijn huurdersrechten en dat het Land tekortschiet in zijn verplichtingen. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door het Gerecht zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de vorderingen van de appellant zijn verjaard. Het Hof heeft geconcludeerd dat het Land zijn verplichtingen is nagekomen door de appellant toegang te verschaffen tot zijn percelen via het openbare water. De vorderingen van de appellant zijn afgewezen, en het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, met veroordeling van de appellant in de proceskosten.
Het Hof heeft verder geoordeeld dat de appellant geen recht van overpad kan ontlenen aan de door hem ingeroepen bepalingen en dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door SJB. De appellant heeft geen voldoende grondslag gesteld voor zijn vorderingen, en het Hof heeft de eerdere uitspraken die gezag van gewijsde hebben, gerespecteerd. De slotsom is dat de vorderingen van de appellant in hoger beroep zijn afgewezen en het vonnis van het Gerecht is bevestigd.