Uitspraak
[APPELLANT 1],
[APPELLANTE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant 1] en [appellante 2] enerzijds en de stichting Johannes Bosco anderzijds, betreffende het gebruik van waterkavels aan het Spaanse Water in Curaçao. De stichting is eigenaar van de grond en heeft in het verleden een overeenkomst met [appellant 1] gesloten over het gebruik van deze grond. Na een lange reeks van juridische procedures, waarin onder andere de ontbinding van de overeenkomst uit 1977 aan de orde kwam, heeft het Gerecht in eerste aanleg op 15 maart 2021 een vonnis gewezen. Dit vonnis is door [appellant 1] en [appellante 2] in hoger beroep aangevochten. De stichting heeft haar eis in hoger beroep vermeerderd met een verzoek om zelf tot verwijdering van onrechtmatige bouwwerken over te gaan.
De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, waarin meerdere vonnissen zijn gewezen over de eigendomsrechten en het gebruik van de grond. Het Hof heeft vastgesteld dat de stichting eigenaar is van de grond en dat de grens tussen de eigendommen van de stichting en het Land Curaçao correct is vastgesteld. Het Hof heeft de grieven van [appellant 1] en [appellante 2] verworpen en het vonnis van het Gerecht bevestigd. Het Hof heeft de stichting gemachtigd om zelf de grensoverschrijdende bouwsels en roerende zaken te verwijderen, indien [appellant 1] en [appellante 2] hier niet aan voldoen.
De uitspraak benadrukt de geldigheid van de grensregeling en de eigendomsrechten van de stichting, evenals de onrechtmatigheid van de handelingen van [appellant 1] en [appellante 2] met betrekking tot de grond van de stichting. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van [appellant 1] en [appellante 2].