In deze zaak, die een vervolg is op ECLI:NL:OGHACMB:2023:113, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Crirena B.V. en een particuliere partij, aangeduid als [geïntimeerde], over de bouw van een modelwoning in Curaçao. Crirena, de aannemer, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, maar de zaak is in hoger beroep gekomen. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 oktober 2023, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het Hof heeft vastgesteld dat Crirena tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst, met name door het gebruik van 4”-blokken in plaats van de overeengekomen 6”-blokken voor de binnenmuren. Dit tekortschieten heeft geleid tot een gevoel van verminderde stevigheid en grotere gehorigheid in de woning, wat niet acceptabel is voor de opdrachtgever.
Het Hof heeft verder geoordeeld dat de overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat de opdrachtgever recht had op muren van 6”-blokken. De tekortkoming van Crirena rechtvaardigt de ontbinding van de overeenkomst, en de geclaimde schadevergoeding van [geïntimeerde] is gegrond. Het Hof heeft ook geoordeeld dat Crirena niet kan eisen dat [geïntimeerde] een boete betaalt voor het betreden van het bouwterrein, aangezien dit met toestemming van de advocaat van [geïntimeerde] was gebeurd.
Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis van de eerste aanleg bevestigd, Crirena veroordeeld in de proceskosten en [geïntimeerde] toestemming verleend om kosteloos in hoger beroep te procederen. De zaak is van belang voor de uitleg van bouwcontracten en de rechten van opdrachtgevers in geval van tekortkomingen door aannemers.