In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Crirena B.V. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Crirena is in hoger beroep gekomen van een uitspraak die op 27 januari 2020 is gedaan, waarbij haar vorderingen zijn afgewezen en die van de consument, de geïntimeerde, deels zijn toegewezen. De zaak betreft een bouwgeschil over de uitvoering van een woning, waarbij de consument ontevreden was over de gebruikte materialen, met name de dikte van de betonblokken. Crirena heeft in hoger beroep achttien grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het eerdere vonnis en toewijzing van haar vorderingen. De consument heeft geen memorie van antwoord ingediend. Het Hof heeft vastgesteld dat Crirena zich bezighoudt met de ontwikkeling van een verkavelingsplan en dat de consument een kavel heeft gekocht met de opdracht om een woning te bouwen. Er zijn verschillende betalingen gedaan door de consument aan Crirena en er zijn klachten geuit over de bouwkwaliteit. Het Hof heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van Crirena in de uitvoering van de overeenkomst, zoals het gebruik van 4”-blokken in plaats van 6”-blokken, de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. Het Hof heeft een mondelinge behandeling gelast om de huidige stand van zaken te bespreken en een minnelijke regeling te beproeven. De beslissing is aangehouden tot de mondelinge behandeling op 21 september 2023.