ECLI:NL:OGHACMB:2024:37

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
CUR2021H00101
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in bouwzaak met betrekking tot schadevergoeding na ontbinding van aannemingsovereenkomsten

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gebracht, gaat het om een hoger beroep in een bouwzaak. De appellant, Development Eco & Architecture Consultant N.V. (DEAC), is in eerste aanleg gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De geïntimeerden zijn twee natuurlijke personen die in eerste aanleg eiseressen in conventie en verweersters in reconventie waren. De zaak betreft de ontbinding van aannemingsovereenkomsten die op 13 december 2017 zijn gesloten. Het Hof heeft eerder op 8 november 2022 de zaak naar de rol verwezen voor aktewisseling. In de huidige uitspraak van 19 maart 2024 heeft het Hof besloten om ir. Kenneth Raymann als deskundige te benoemen om de schade te begroten die de geïntimeerden lijden door de ontbinding van de overeenkomsten. De deskundige moet onder andere het rapport van Brabanis van 2 september 2019 betrekken in zijn onderzoek. Het Hof heeft DEAC opgedragen om een voorschot van NAf 2.800,-- te betalen aan de deskundige binnen vier weken na de uitspraak. Tevens is bepaald dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen tijdens zijn onderzoek. Het Hof heeft de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht opnieuw op de rol gezet voor conclusie na deskundigenbericht.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: CUR201904273 – CUR2021H00101
Uitspraak: 19 maart 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
DEVELOPMENT ECO & ARCHITECTURE CONSULTANT N.V.,
gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. A.C. Small,
tegen
1.
[GEÏNTIMEERDE 1],
2.
[GEÏNTIMEERDE 2],
beiden wonende in Curaçao,
in eerste aanleg eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
thans geïntimeerden,
procederende in persoon.
Appellant wordt hierna DEAC genoemd. Geïntimeerden worden afzonderlijk [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] en gezamenlijk [geïntimeerden] genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Bij vonnis van 8 november 2022 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor aktewisseling. Vervolgens zijn ingediend:
- akte van [geïntimeerden] van 6 december 2022 (aangeduid als antwoordakte);
- akte van DEAC van 17 januari 2023;
- antwoordakte van [geïntimeerden] van 14 februari 2023 (aangeduid als reactie);
- antwoordakte van DEAC van 14 februari 2023 (aangeduid als akte uitlating producties).
1.2
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1
Beide partijen hebben voorgesteld om ir. Kenneth Raymann als deskundige te benoemen. Deze heeft verklaard bereid en in staat te zijn het onderzoek te verrichten en geen bindingen met partijen te hebben. Het Hof zal hem als deskundige benoemen.
2.2
Mede gelet op hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, zal het Hof de volgende vraag aan de deskundige voorleggen: op welk bedrag moet naar uw mening de schade worden begroot die [geïntimeerden] lijden doordat geen wederzijdse nakoming, maar ontbinding heeft plaatsgevonden van de op 13 december 2017 gesloten aannemingsovereenkomsten? (dat wil zeggen: de schade die zij lijden doordat DEAC de bouw niet deugdelijk heeft uitgevoerd en voltooid zoals overeengekomen).
2.3
Bij zijn onderzoek dient de deskundige in elk geval het rapport van Brabanis van 2 september 2019 te betrekken. Verder dient hij daarbij het verweer van DEAC te betrekken dat de door Brabanis aangetroffen schade (voor een deel) is of kan zijn veroorzaakt doordat [geïntimeerden], nadat zij zich op 20 juli 2019 toegang tot de woningen hadden verschaft, in de woningen hebben geboord en gedrild, of dat zij dit door derden hebben laten doen.
2.4
Ingevolge art. 174b lid 2 Rv dient de deskundige bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dient uit het deskundigenbericht te blijken dat aan dit voorschrift is voldaan. De beste manier om aan dit voorschrift te voldoen is dat de deskundige partijen in de gelegenheid stelt commentaar te leveren op een conceptrapport en dat commentaar vervolgens verwerkt in een definitief rapport.
2.5
De deskundige dient de woningen te bezichtigen en partijen uit te nodigen om daarbij aanwezig te zijn, desgewenst met een advocaat. Ook bij die bezichtiging kunnen partijen en advocaten opmerkingen maken en verzoeken doen.
2.6
Ingevolge art. 174b lid 3 Rv zijn partijen verplicht mee te werken aan het deskundigenonderzoek. Wordt aan deze verplichting niet of onvoldoende voldaan, dan kan het Hof daaruit de gevolgtrekking maken die het Hof geraden acht, waaronder de gevolgtrekking dat betwiste stellingen van de wederpartij voor waar worden aangenomen.
2.7
De deskundige heeft de kosten van het onderzoek begroot op NAf. 2.800,--, exclusief OB. Aangezien het Hof in het vonnis van 8 november 2022 geoordeeld heeft dat ontbinding van de aannemingsovereenkomsten gerechtvaardigd was, zal het Hof DEAC aanwijzen als de partij die dit bedrag bij wijze van voorschot aan de deskundige dient te betalen. Dit dient zij binnen vier weken na heden te doen. Indien DEAC daar niet aan voldoet, kan het Hof daar de gevolgtrekking aan verbinden die het geraden voorkomt, zoals mogelijkerwijs de gevolgtrekking dat de stellingen van [geïntimeerden] als juist moeten worden aangenomen. Verder zal het Hof DEAC opdragen om afschrift van het gehele dossier aan de deskundige te doen toekomen.
2.8
Het Hof laat aan het oordeel van de deskundige over in hoeverre hij de verdere stukken die zich in het dossier bevinden, bij zijn onderzoek wenst te betrekken. De deskundige is ook bevoegd om desgewenst verdere stukken bij partijen op te vragen, indien hij meent die nodig te hebben om het onderzoek naar behoren te kunnen uitvoeren. De deskundige heeft al laten weten dat er voor zijn onderzoek belangrijke informatie ontbreekt, namelijk een proces-verbaal van onvoltooid werk of een soortgelijk document. Beide partijen dienen de deskundige hier zo goed mogelijk over te informeren. Indien relevante informatie blijft ontbreken, kan de deskundige daar de gevolgtrekkingen aan verbinden die hem geraden voorkomen.
2.9
Na het mondelinge pleidooi van 16 augustus 2002 is mr. F.W.J. Meijer gedefungeerd als lid van het Hof, zodat het noodzakelijk is hem te vervangen. Gelet daarop zal het Hof partijen, voordat het een volgend vonnis wijst, in de gelegenheid stellen te verzoeken om een nadere mondelinge behandeling.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
beveelt een deskundigenbericht;
benoemt als deskundige:
ir. Kenneth Raymann,
verbonden aan: Atelier Lobo & Raymann,
[verdere contactgegevens],
legt aan de deskundige de hiervoor in rov. 2.2 geformuleerde vraag ter beantwoording voor;
draagt de deskundige op bij het onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en in het schriftelijk bericht te doen blijken dat hieraan is voldaan;
bepaalt het voorschot op de schadeloosstelling en het loon voor de deskundige op NAf 2.800,00;
wijst DEAC aan als de partij die dit bedrag bij wijze van voorschot aan de deskundige dient te betalen;
draagt DEAC op om het voorschot binnen vier weken na heden aan de deskundige te betalen;
draagt DEAC op om afschrift van het gehele dossier aan de deskundige te doen toekomen;
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek aanvangt dan na ontvangst van het volledige voorschot;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van het Hof, uiterlijk drie maanden na ontvangst van het volledige voorschot, onder indiening van een declaratie onder vermelding van registratienummer CUR2021H00101 (DEAC/[geïntimeerden]);
bepaalt dat het Hof de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol zal verwijzen voor conclusie na deskundigenbericht;
bepaalt dat het Hof voordat het een volgend vonnis wijst, partijen in de gelegenheid zal stellen te verzoeken om een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van de leden van het Hof die het volgende vonnis zullen wijzen;
draagt de griffie op een afschrift van dit vonnis te doen toekomen aan de deskundige;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, E.A. Saleh en C.G. ter Veer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 19 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.