In deze zaak staat de eigendom van een perceel grond van ruim 9.000 m2 in Rincon centraal. De geïntimeerden claimen dat hun voorvader de eerste bezitter was en dat zij als erfgenamen het perceel in eigendom hebben. Het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) betwist deze claim en stelt dat het perceel nooit eigendom is geweest van de voorvader van de geïntimeerden. Het Gerecht in eerste aanleg heeft geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat de voorvader van de geïntimeerden het perceel in eigendom heeft verkregen, maar heeft de verzoeken van de geïntimeerden afgewezen wegens gebrek aan belang. Het OLB is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
De procedure begon met een beroepschrift van het OLB op 1 november 2022, waarin het de vernietiging van de eindbeschikking van het Gerecht vroeg. De geïntimeerden hebben hierop gereageerd met een verweerschrift en een verzoek tot incidenteel hoger beroep. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 november 2023. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat het OLB onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het perceel aan hen toebehoort. Het Hof heeft vastgesteld dat de eigendom van het perceel niet met voldoende zekerheid kan worden aangenomen en dat de geclaimde eigendom door de geïntimeerden niet kan worden uitgesloten.
Het Hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor verdere behandeling en heeft de geïntimeerden opgedragen om een volledige kopie van een relevante notariële akte aan het OLB te verstrekken. De beslissing van het Hof is op 3 september 2024 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.