In deze zaak gaat het om een vordering van een advocaat die stelt dat met haar is overeengekomen dat een derde deel van een onroerende zaak op Saba aan haar zou worden overgedragen na het verkrijgen van een verklaring voor recht. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft eerder een tussenvonnis gewezen op 13 maart 2024, waarin een mondelinge behandeling op Saba werd bevolen. Deze behandeling vond plaats op 22 augustus 2024, waarbij de Tent Bay Property werd bezichtigd. De advocaat heeft tijdens deze zitting documenten overgelegd, waaronder een taxatierapport. Het Hof heeft in het eindvonnis van 23 oktober 2024 geoordeeld dat de vordering van de advocaat tot nakoming van de afspraak niet-ontvankelijk is, maar dat zij recht heeft op een deel van de Tent Bay Property als vergoeding voor haar werkzaamheden, mits deze werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden ter verkrijging van een verklaring van recht. Het Hof heeft de omvang van de vergoeding aan de Raad van Toezicht overgelaten. De vordering van de erven erflater tot opheffing van een eerder gelegd beslag is afgewezen. Het vonnis van de eerste aanleg is vernietigd, en de proceskosten zijn gecompenseerd.