ECLI:NL:OGHACMB:2024:199

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
SXM2023H00037
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van vakbond tot ondertekening collectieve arbeidsovereenkomst met financiële gevolgen

In deze zaak vordert de Sint Maarten Communication Union (SMCU) van de N.V. Gemeenschappelijk Electriciteitsbedrijf Bovenwindse Eilanden (GEBE) dat het Hof hen beveelt een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) te ondertekenen, inclusief acht artikelen die financiële gevolgen hebben voor de werkgever. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vordering afgewezen, omdat de tekst van de acht artikelen niet was vastgesteld. In hoger beroep stelt SMCU dat de tekst wel degelijk was vastgesteld en vraagt het Hof om de vordering opnieuw te beoordelen.

De procedure begon op 3 april 2023 met de indiening van een akte van appel door SMCU, die vier grieven tegen het vonnis van het Gerecht aanvoerde. GEBE heeft de grieven bestreden en het Hof verzocht het vonnis te bevestigen. Tijdens de rechtszaak zijn pleitnotities ingediend en is het vonnis op 23 oktober 2024 uitgesproken.

Het Hof heeft vastgesteld dat er geen cao tot stand kan komen zonder goedkeuring van de raad van commissarissen van GEBE. De acht artikelen waren expliciet van goedkeuring uitgesloten en de invoering ervan was afhankelijk van de financiële resultaten van GEBE. Het Hof concludeert dat SMCU niet redelijkerwijs kon verwachten dat de acht artikelen zouden worden ingevoerd, gezien de financiële situatie van GEBE en de wettelijke beperkingen die golden. Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht en veroordeelt GEBE in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Zaaknummers: SXM202200200 – SXM2023H00037
Uitspraak: 23 oktober 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de vereniging
SINT MAARTEN COMMUNICATION UNION,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante
gemachtigde: mr. M.M. Hofman-Ruigrok,
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. GEMEENSCHAPPELIJK ELECTRICITEITSBEDRIJF BOVENWINDSE EILANDEN,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C.M.P. van Hees.
Partijen worden hierna SMCU en GEBE genoemd.

1.De zaak in het kort

In deze rechtszaak vordert een vakbond een bevel aan de werkgever om een collectieve arbeidsovereenkomst te ondertekenen, met inbegrip van acht artikelen die financiële gevolgen hebben voor de werkgever.
Het Gerecht heeft de vordering afgewezen, onder meer op grond van de overweging dat de tekst van de acht artikelen niet was vastgesteld.
In dit hoger beroep stelt de vakbond dat de tekst van de acht artikelen wel was vastgesteld. Het Hof beoordeelt de vordering opnieuw, met inachtneming van deze stelling.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 3 april 2023 ingekomen akte van appel is SMCU in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 21 februari 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 12 mei 2023 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft SMCU vier grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en haar vordering alsnog zal toewijzen, met veroordeling van GEBE in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Bij op 7 juli 2023 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft GEBE de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van SMCU, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in hoger beroep.
2.4
Op 13 maart 2024 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1
Op 18 november 2013 is een collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: cao) voor de periode 2013-2015 overeengekomen tussen werkgever GEBE en vakbond WIFOL.
3.1.2
Vanaf april 2017 heeft GEBE met vakbond SMCU onderhandeld over de totstandkoming van een nieuwe cao.
3.1.3
Op 6 september 2017 is Sint Maarten getroffen door de orkaan Irma.
3.1.4
In augustus 2020 heeft GEBE verzocht om bemiddeling door een landsbemiddelaar als bedoeld in de Arbeidsgeschillenlandsverordening 1946.
3.1.5
Op 14 september 2020 hebben GEBE en SMCU na bemiddeling van de landsbemiddelaar een
memorandum of understandingondertekend met daarin onder meer een tijdpad voor de totstandkoming van een sociaal plan.
Bij e-mail van 15 september 2020 heeft [vakbondslid] zijdens SMCU aan diverse personen geschreven (CLA betekent:
collective labor agreement, dus cao):
The CLA document is in good order, and SMCU agree with the document please change the date from February 27, 2021 to January 1, 2021.
Then ones (lees: once, Hof) the supervisory board approve the CLA you ca pran the three copies and bind them.
Ones (lees: once, Hof) they are bind parties can start signing them and then set a date for an official ceremony.
Bij e-mail van 16 september 2020 heeft [personeelsmedewerker],
assistant manager human resourcesbij GEBE, de van [vakbondslid] ontvangen e-mail van 15 september 2002 doorgemaild naar diverse personen, met de volgende begeleidende tekst:
See attached the CLA version that was amended, under both party’s guidance. Before going to print, you may still want to do a quick scan and see if there is anything else such as typo’s, formatting, spacing, etcetera that you want to see edited. Just let me know and I will adjust.
Het Word-document dat als bijlage bij deze e-mails is gevoegd heet
CLA SMCU GEBE approved draft as per Sept. 15 2020(hierna: de tekst van 15 september 2020). De in Word opgestelde tekst draagt de titel
Collective labor agreement 2021-2024en beslaat 63 pagina’s. Het bevat de complete en eenduidige tekst van 52 artikelen.
3.1.6
Per 31 oktober 2020 is het bestuur van GEBE vervangen door een
temporary manager. De temporary manager heeft verder met SMCU onderhandeld. In verslagen van 12 februari 2021, 26 februari 2021 en 12 maart 2021 heeft de landsbemiddelaar verslag gedaan van gehouden bijeenkomsten en telkens een datum genoemd voor een volgende bijeenkomst. In de verslagen van 26 februari 2021 en 12 maart 2021 worden acht
articlesgenoemd (hierna: de acht artikelen). In laatstgenoemd verslag zijn de acht artikelen voorzien van een artikelnummer en nader aangeduid met onder meer:
vacation allowance, jubilee bonus, enz. Deze nummers en aanduidingen komen overeen met de nummers en kopjes van acht artikelen in de tekst van 15 september 2020. In de verslagen staat dat de acht artikelen op voorstel van GEBE
on holdworden gezet, omdat zij financiële gevolgen hebben en beoordeeld moet worden of de financiële ontwikkelingen en positie van GEBE toestaat dat ze worden ingevoerd.
3.1.7
Op 17 en 18 maart 2021 heeft de regering van Sint Maarten drie landsverordeningen (AB 2021 nrs. 8-10, hierna: de Tijdelijke Landsverordeningen) bekrachtigd. De Tijdelijke Landsverordeningen waren het gevolg van de Coronapandemie. Nederland was bereid Sint Maarten financiële hulp en bijstand te verlenen onder voorwaarden die onder meer een versobering inhielden van arbeidsvoorwaarden bij overheidsinstellingen (zoals GEBE). De Landsverordeningen bepalen dat zij terugwerken tot 1 juli 2020. De Ombudsman heeft het Constitutioneel Hof bij verzoekschrift van 26 april 2021 verzocht de Landsverordening te vernietigen wegens strijd met de Staatsregeling. Bij uitspraak van 1 november 2021, ECLI:NL:OCHM:2021:2 heeft het Constitutionele Hof die verzoeken afgewezen. Twee weken nadien hebben de Tijdelijke Landsverordeningen kracht van wet gekregen.
3.1.8
Op 25 maart 2021 is een (gedeeltelijke) cao voor de periode 2020-2023 ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van commissarissen van GEBE. Bij schriftelijk besluit van 8 april 2021 heeft de raad van commissarissen van GEBE de (gedeeltelijke) cao goedgekeurd zoals voorgelegd. Blijkens art. VI van het besluit zijn de acht artikelen met financiële gevolgen niet voorgelegd (en dus van de goedkeuring uitgezonderd). In art. VI van het besluit staat namelijk:
[On] March 25th, 2021, Temporary Manager (...) presented for Supervisory Board approval the draft CLA, excluding 8 articles with financial impact, going into effect retroactively as per January 1st, 2021. It was further agreement that in a meeting to be held in the first week of July 2021 the 8 articles will be discussed for possible reintroduction based on the financial results of NV GEBE in the preceding months of 2021 to be sent to the Government Mediator and SMCU prior to the meeting. This change is reflected in the addendum document which forms integral parts of the draft CLA.
Bij brief van 8 april 2021 heeft de temporary manager van GEBE SMCU bericht dat de raad van commissarissen
the submitted NV GEBE Collective Labor Agreementhad goedgekeurd.
3.1.9
Op 23 april 2021 is een ‘addendum to the collective labor agreement’ ondertekend (hierna: het addendum). Hierin staat onder meer:
Whereas the Employer and the Union (...) have negotiated a new Collective Lanor Agreement (CLA) to go into effect on January 1, 2021;
Whereas, mainly due to the SARS-CoV-2 pandemic that started in 2020, the Employer has experienced a significant decline in its revenues, while it is uncertain what effects the pandemic will still have in 2021;
NOW THEREFOR, parties have agreed as follows:
1. The CLA negotiated between the Union and the Employer will go into effect retroactively per January 1, 2021, however, parties have agreed to delay the following eigth articles:
o Child allowance (Art. 10)
o Stand-by allowance (Art. 11)
o Cashier allowance (Art. 9)
o Deputizing allowance (Art. 13)
o Jubilee bonus (Art. 16)
o Holiday & overtime payments (Art. 18)
o Cost of living adjustment (Art. 6)
o Travel allowance (Art. 39)
2. Parties, together with the Government Mediator, will reconvene in the first week of July 2021 to discuss the possible introduction of all or some of the eight articles mentioned in Article 1 of this Addendum, based on the financial results of the Employer in the preceding months of 2021, to which the Employer shall send the relevant financial information to the Union and to the Government Mediator two (2) weeks prior to the meeting held in the first week of July 2021.
3. This addendum forms an integral part of the CLA between the Union and the Employer, and shall remain in full force and effect until the earlier of either December 31, 2021 or the date that it has been cancelled and/or replaced by the parties hereto, but no later than December 31st, 2021.
3.1.10
Ondanks aandringen van SMCU is in de eerste week van juli 2021 geen bijeenkomst als bedoeld in art. 2 van het addendum gehouden om de acht artikelen te bespreken die in art. 1 van het addendum worden genoemd (hierna: de acht artikelen). GEBE heeft de financiële gegevens als bedoeld in art. 2 van het addendum niet twee weken voor de eerste week van juli 2021 doen toekomen aan SMCU en de landsbemiddelaar. Bij brief van 29 oktober 2021 heeft de temporary manager aan SMCU laten weten dat GEBE heeft besloten de landsbemiddelaar te verzoeken zo snel mogelijk een vergadering bijeen te roepen om de mogelijke invoering te bespreken van de acht artikelen of een deel daarvan.
3.1.11
Bij brief van 20 december 2021 heeft de (opvolgend) temporary manager van GEBE SMCU bericht dat GEBE verplicht is maatregelen in te voeren als bedoeld in de Tijdelijke Landsverordeningen en dat daarom de vakantiegelden niet zullen worden uitbetaald. Naar aanleiding hiervan heeft SMCU de bemiddeling van de landsbemiddelaar ingeroepen. Bij brief van 8 april 2022 heeft de temporary manager de raad van commissarissen verzocht om goedkeuring van verdere maatregelen ter voldoening aan de voorschriften van de Tijdelijke Landsverordeningen in 2022. De raad van commissarissen heeft die maatregelen goedgekeurd. Bij brief van 5 mei 2022 heeft de temporary manager verdere maatregelen aangekondigd.
3.1.12
Nadat het Gerecht in deze rechtszaak op 21 februari 2023 vonnis had gewezen, hebben partijen verder onderhandeld. Er zijn bijeenkomsten geweest op 9 maart 2023 en 26 april 2023. Deze onderhandelingen hebben niet tot de ondertekening van een cao geleid.
Vorderingen
3.2
In deze rechtszaak heeft SMCU, verkort weergegeven, gevorderd dat de rechter GEBE beveelt de nieuwe cao te ondertekenen en de acht artikelen in werking te doen treden, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vordering afgewezen. Hiertoe heeft het Gerecht overwogen dat de tekst van de acht artikelen niet vast staat en dat de verbintenissen die de acht artikelen regelen niet bepaald of bepaalbaar zijn (4.2). Over de acht artikelen met hun financiële gevolgen is geen overeenstemming bereikt. Zij behoren onderdeel uit te maken van de nieuwe cao (4.3). Het Gerecht is niet in staat de totstandkoming van een nieuwe cao af te dwingen. Het Gerecht zal GEBE niet veroordelen om verder te onderhandelen, omdat er geen duidelijk dictum van die strekking is en GEBE zich bereid heeft verklaard om verder te onderhandelen (4.4), aldus het Gerecht.
Beoordeling door het Hof
3.4
In het verslag van de landsbemiddelaar van 12 maart 2021, het besluit van de raad van commissarissen van 8 april 2021 en het addendum van 23 april 2021 wordt verwezen naar acht artikelen. In hoger beroep is gebleken dat deze verwijzingen betrekking hebben op een concrete tekst, namelijk de tekst van 15 september 2020. Dit is anders dan waar het Gerecht van is uitgegaan. Niettemin verenigt het Hof zich met de door het Gerecht bereikte uitkomst. Dat wordt hieronder gemotiveerd.
3.5
Het was partijen duidelijk dat er geen cao tot stand kon komen zonder goedkeuring van de raad van commissarissen. De enkele omstandigheid dat op 15 september 2020 of voordien kennelijk een complete tekst tot stand is gekomen, houdt dus niet de totstandkoming van een bindende cao in, maar slechts de voltooiing van een stap in het onderhandelingsproces. Partijen hebben ook niet anders betoogd.
3.6
In het besluit van 8 april 2021 heeft de raad van commissarissen de acht artikelen uitdrukkelijk van goedkeuring uitgezonderd. Partijen hebben ook niet anders betoogd.
3.7
In het besluit van 8 april 2021 staat uitdrukkelijk dat invoering van de acht artikelen een mogelijkheid was en afhankelijk zou zijn van de financiële resultaten van GEBE. Hieruit mocht SMCU redelijkerwijs niet afleiden dat de acht artikelen zouden worden ingevoerd en dat de discussie nog slechts zou gaan over de datum waarop de acht artikelen in werking zouden treden. SMCU moest redelijkerwijs rekening houden met de mogelijkheid dat de financiële resultaten van GEBE zodanig zouden zijn dat de acht artikelen in het geheel niet zouden worden ingevoerd.
3.8
Art. 3 van het addendum moet worden uitgelegd. Het Hof zal dat eerst doen aan de hand van de Haviltex-norm.
3.9
De tekst van art. 3 van het addendum duidt erop dat als 31 december 2021 verstrijkt zonder dat overeenstemming is bereikt over de gehele of gedeeltelijke invoering van de acht artikelen, het addendum zijn werking verliest. Anders gezegd: dan treedt de tekst van 15 september 2020 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 in werking zonder de acht artikelen. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan partijen bij de onderhandelingen redelijkerwijs mochten of moesten menen dat art. 3 van het addendum anders moet worden uitgelegd.
3.1
Indien het addendum niet moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-norm, maar aan de hand van de cao-norm, bereikt het Hof dezelfde uitkomst. De tekst duidt er niet op dat als 31 december 2021 verstrijkt zonder dat overeenstemming is bereikt over de gehele of gedeeltelijke invoering van de acht artikelen, de acht artikelen als overeengekomen hebben te gelden en moeten worden ingevoerd (al dan niet met 31 december 2021 als datum van inwerkingtreding). De rechtsgevolgen van een dergelijke tekstinterpretatie zijn ook niet aannemelijk. Het zou er dan immers toe kunnen leiden dat GEBE de financiële gevolgen van de acht artikelen moet dragen, hoewel haar financiële positie dat niet toelaat.
3.11
Ten tijde van de totstandkoming van het addendum had de regering van Sint Maarten de Tijdelijke Landsverordeningen bekrachtigd en was de termijn waarbinnen de Ombudsman de zaak kon voorleggen aan het Constitutioneel Hof (zie art. 127 lid 3 Staatsregeling Sint Maarten) nog niet verstreken. Het was dus een onzekere tijd voor de financiële positie van GEBE. Op 31 december 2021, de datum die genoemd wordt in art. 3 van het addendum, had het Constitutioneel Hof reeds uitspraak gedaan en hadden de Tijdelijke Landsverordeningen kracht van wet gekregen. De Tijdelijke Landsverordeningen brachten mee dat de wet niet toeliet dat GEBE de acht artikelen zou invoeren. SMCU mocht redelijkerwijs niet verwachten dat GEBE dat in strijd met de wet niettemin zou doen.
3.12
Gelet op voorgaande oordelen heeft het Gerecht de vorderingen terecht afgewezen. Dat laat onverlet dat partijen dienen door te onderhandelen over de totstandkoming van een nieuwe cao, zo nodig met bijstand van de landsbemiddelaar. Blijkens het feitenoverzicht doen zij dat ook.
3.13
Het hoger beroep faalt. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. GEBE zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt GEBE in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van SMCU gevallen en tot op heden begroot op NAf 240,50 aan verschotten en NAf 5.000,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, G.C.C. Lewin en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 23 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.