ECLI:NL:OGHACMB:2024:173

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
AUA2024H00173
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep asielverzoek en vergoeding immateriële schade wegens overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een asielverzoek dat door de minister van Arbeid, Energie en Integratie is afgewezen. De appellant, verblijvend in Aruba, had eerder bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd door de minister ongegrond verklaard. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba heeft op 13 mei 2024 het beroep van de appellant gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd en de minister veroordeeld tot een vergoeding van immateriële schade van Afl. 3.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn. De appellant ging in hoger beroep omdat hij vond dat de schadevergoeding te laag was.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft vastgesteld dat de behandeling van het bezwaar en beroep meer dan vijf jaar heeft geduurd, wat resulteert in een overschrijding van de redelijke termijn met drie jaar en 28 dagen. Het Hof oordeelt dat de minister verantwoordelijk is voor deze overschrijding, omdat de benodigde stukken niet zijn overgelegd. Het Hof heeft de hoogte van de schadevergoeding herzien en vastgesteld op Afl. 3.500,-, gebaseerd op een tarief van Afl. 500,- per half jaar overschrijding.

De uitspraak van het Gerecht is vernietigd voor zover het de schadevergoeding betreft, en de minister is veroordeeld tot betaling van het nieuwe bedrag. Daarnaast moet de minister de proceskosten van de appellant in hoger beroep vergoeden, evenals het griffierecht. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 4 september 2024.

Uitspraak

AUA2024H00173
Datum uitspraak: 4 september 2024
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], verblijvend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 13 mei 2024 in zaak nr. AUA202203107, in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Arbeid, Energie en Integratie (hierna: de minister)

Procesverloop

Bij beschikking van 11 april 2019 heeft de minister het verzoek van [appellant] om internationale bescherming (hierna: asielverzoek), afgewezen.
Bij beschikking van 30 juli 2022 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard (hierna: bestreden beschikking).
Bij uitspraak van 13 mei 2024 heeft het Gerecht het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd, bepaald dat de minister opnieuw moet beslissen en de minister veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van Afl. 3000,-.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Met toestemming van partijen is een behandeling ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

Het Gerecht heeft de bestreden beschikking vernietigd omdat het bezwaarschrift niet in handen is gesteld van de bezwaaradviescommissie. Het Gerecht kan niet beoordelen of de rechtsgevolgen in stand gelaten kunnen worden omdat de minister de op de zaak betrekking hebbende stukken niet overgelegd heeft. Dat komt voor risico van de minister. Het Gerecht heeft vervolgens vastgesteld dat de behandeling van het bezwaar en het beroep ruim vijf jaar geduurd heeft. Wegens overschrijding van de redelijke termijn met ruim drie jaar heeft het Gerecht de minister veroordeeld tot een vergoeding van immateriële schade van Afl. 3.000,-.
In hoger beroep voert [appellant] aan dat het Gerecht de minister had moeten veroordelen tot een vergoeding van Afl. 3.500,-.
2.1.
Het Hof stelt vast dat [appellant] op 15 april 2019 bezwaar heeft gemaakt tegen de beschikking van 11 april 2019. Het Gerecht heeft op 13 mei 2024 uitspraak gedaan. De behandeling van het bezwaar en beroep heeft daarmee ongeveer vijf jaar en bijna een maand geduurd. De redelijke termijn is dus met drie jaar en 28 dagen overschreden. Voor de vatstelling van de hoogte van het bedrag aan vergoeding van immateriële schade gaat het Hof uit van een tarief van Afl. 500,- per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond (zie de uitspraak van het Hof van 18 januari 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:64). Dat betekent dat de overschrijding van drie jaar en 28 dagen naar boven moet worden afgerond naar drieënhalf jaar. Dat leidt tot een vergoeding van immateriële schade van Afl. 3.500,- in plaats van Afl. 3.000,-. Het betoog slaagt.
3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd, voor zover het Gerecht de minister heeft veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van Afl. 3.000,-. De uitspraak moet voor het overige worden bevestigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof de minister veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 3.500,-.
4. De minister moet de proceskosten van [appellant] in hoger beroep vergoeden tot een bedrag van Afl. 350,- (1 punt voor het indienen van een hogerberoepschrift; wegingsfactor 0,5). Er wordt een wegingsfactor van 0,5 toegepast omdat in hoger beroep alleen de overschrijding van de redelijke termijn aan de orde is.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 13 mei 2024 in zaak nr. AUA202203107, voor zover het Gerecht de minister van Arbeid, Energie en Integratie heeft veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van Afl. 3.000,-;
II.
veroordeeltde minister van Arbeid, Energie en Integratie om aan [appellant] een vergoeding van immateriële schade van Afl. 3.500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn te betalen;
III.
veroordeeltde minister van Arbeid, Energie en Integratie tot vergoeding van bij [appellant] in verband met het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Afl. 350,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand;
IV.
gelastdat het Land Aruba aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van Afl. 75,- vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
voorzitter
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2024.