ECLI:NL:OGHACMB:2024:159
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijkheid van de bestuurder van een vennootschap in kredietovereenkomsten
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de bestuurder van een vennootschap, [bestuurder], zich jegens de bank, Korpodeko, heeft verbonden als hoofdelijk schuldenaar. Korpodeko had kredieten verstrekt aan de besloten vennootschap Caribbean Hospitality Management B.V. (CHM), waarvan [bestuurder] de statutair bestuurder was. In de brieven van Korpodeko werd [bestuurder] aangeduid met de term 'en/of', wat aanleiding gaf tot de vraag of hij persoonlijk aansprakelijk was voor de schulden van CHM.
Het Hof heeft vastgesteld dat Korpodeko niet in het bewijs is geslaagd dat [bestuurder] zich als hoofdelijk schuldenaar had verbonden. Het Gerecht in eerste aanleg had de vordering van Korpodeko afgewezen, en het Hof heeft deze beslissing bevestigd. Het Hof oordeelde dat de zorgplicht van Korpodeko jegens [bestuurder] niet was geschonden en dat [bestuurder] voldoende op de hoogte was van zijn verplichtingen. De zaak werd naar de rol verwezen voor verdere behandeling, waarbij Korpodeko de gelegenheid kreeg om aan te tonen welke stappen zij had ondernomen om de bedongen zekerheden te realiseren voordat zij [bestuurder] aansprakelijk stelde.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van kredietverleners en de noodzaak voor duidelijke communicatie over de verplichtingen van bestuurders in kredietovereenkomsten. Het Hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling, waarbij beide partijen de kans krijgen om hun standpunten verder toe te lichten.