ECLI:NL:OGHACMB:2024:146

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
AUA2022H00264
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gronduitgifte en betekenis strafvonnis

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gebracht, gaat het om een hoger beroep van de naamloze vennootschap ISLAND ESTATES REALTY N.V. (IER) tegen de openbare rechtspersoon HET LAND ARUBA. IER had in eerste aanleg een vordering ingesteld tot nakoming van een overeenkomst voor de erfpacht van een perceel te Palm Beach, Aruba, waar zij een condominiumcomplex wilde ontwikkelen. Het Gerecht in eerste aanleg heeft het Land veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan IER, maar het Land is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak. Tevens heeft het Land grieven ingediend tegen het vonnis en de tussenvonnissen die daaraan voorafgingen. De zaak is complex, omdat er ook een strafzaak tegen een minister aanhangig is, die invloed kan hebben op de civiele procedure. Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling, waarbij beide partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de betekenis van het strafvonnis voor de civiele zaak. De uitspraak van het Hof is gedaan op 30 juli 2024, waarbij het Hof de verdere beslissing aanhield en de zaak naar de rol van 1 oktober 2024 verwees voor gelijktijdige akten aan beide zijden.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: AUA201803035 – AUA2022H00264 en AUA2022H00269
Uitspraak: 30 juli 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van (AUA2022H00264):
de naamloze vennootschap
ISLAND ESTATES REALTY N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. T.L.H. Peeters,
tegen
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelend in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
en in de zaak van (AUA2022H00269):
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelend in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans appellant,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
tegen
de naamloze vennootschap
ISLAND ESTATES REALTY N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. T.L.H. Peeters.
Partijen worden hierna IER en het Land genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 16 december 2022 ingekomen akte van appel is IER in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 9 november 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
1.2
Bij op 20 december 2022 ingekomen akte van appel is ook het Land in hoger beroep gekomen van dat vonnis.
1.3
Bij op 26 januari 2023 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft IER twee grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht en haar eis gewijzigd. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis gedeeltelijk zal vernietigen en haar gewijzigde eis zal toewijzen, met veroordeling van het Land, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in hoger beroep, met rente.
1.4
Bij op 30 januari 2023 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft het Land zijnerzijds vijf grieven aangevoerd en toegelicht tegen het vonnis en tegen de tussenvonnissen die daaraan zijn voorafgegaan. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de vonnissen zal vernietigen en de vordering van IER alsnog geheel zal afwijzen, met veroordeling van IER, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van een verzoek om tussentijds hoger beroep en in het hoger beroep.
1.5
Bij op 29 maart 2023 ingekomen memorie van antwoord heeft het Land de grieven van IER bestreden. Aan zijn conclusie van 30 januari 2023 heeft het Land toegevoegd dat het Hof IER zal veroordelen om aan het Land terug te betalen wat het Land uit hoofde van het bestreden vonnis aan IER heeft betaald, met rente.
1.6
Bij op 11 april 2023 ingekomen memorie van antwoord heeft IER de grieven van het Land bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het Land niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep, althans het hoger beroep vervallen of ongegrond zal verklaren, met veroordeling van IER, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in hoger beroep.
1.7
Op 3 oktober 2023 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend. Het Land heeft daarbij als productie een strafvonnis in het geding gebracht.
1.8
Bij akte van 31 oktober 2023 heeft IER zich uitgelaten over de productie van het Land.
1.9
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Feiten
2.1
Het Hof gaat voorshands uit van de volgende feiten, zeer kort samengevat.
2.1.1
In 2013 heeft IER een aanvraag bij het Land ingediend ter verkrijging in erfpacht van een perceel te Palm Beach, Aruba. IER wilde een condominiumcomplex ontwikkelen op dat perceel. In verband daarmee heeft het Land in 2015 en 2016 ministeriële beschikkingen ten behoeve van IER gegeven en in augustus 2017 een overeenkomst met IER gesloten (hierna: de overeenkomst). Fungerend minister van (onder meer) Ruimtelijke Ontwikkeling was [minister] (hierna: [minister]).
2.1.2
Op 22 september 2017 zijn er verkiezingen geweest voor de Staten van Aruba. Op 17 november 2017 is het kabinet Wever-Croes aangetreden als opvolger van het kabinet Eman II.
2.1.3
Sindsdien heeft het Land geweigerd uitvoering te geven aan de overeenkomst.
2.1.4
Tegen [minister] is een strafzaak aanhangig gemaakt. Dit heeft geleid tot een strafvonnis in eerste aanleg van 14 april 2023 en een strafvonnis in hoger beroep van 12 juli 2024.
Vorderingen en beslissing van het Gerecht
2.2
In deze rechtszaak heeft IER primair nakoming van de overeenkomst gevorderd en subsidiair schadevergoeding.
2.3
Bij het bestreden eindvonnis heeft het Gerecht het Land veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van Afl. 204.066 aan schadevergoeding, met rente en kosten, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Beoordeling door het Hof
2.4
Het Land heeft het in eerste aanleg tegen [minister] uitgesproken strafvonnis in het geding gebracht bij gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep in deze civiele zaak. IER heeft zich daarover bij akte uitgelaten.
2.5
Inmiddels is in de strafzaak tegen [minister] op 12 juli 2024 een vonnis in hoger beroep uitgesproken en op rechtspraak.nl gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:OGHACMB:2024:123. De zaak zal naar de rol worden verwezen om beide partijen in de gelegenheid te stellen zich gelijktijdig bij akte uit te laten over de betekenis van dat strafvonnis voor deze civiele zaak. Daarna zal gelegenheid worden geboden voor antwoordakten.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van 1 oktober 2024 voor gelijktijdige akten aan beide zijden, waarna gelegenheid zal worden geboden voor antwoordakten;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, C.G. ter Veer en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 30 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.