ECLI:NL:OGHACMB:2024:144

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
AUA2023H00201
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake autoschade en cessie van schadeclaim

In deze zaak vordert Massimo Consultant and Financial Services N.V. (hierna: Massimo) in kort geding betaling van schade en kosten in verband met autoschade. De schadeclaim is gecedeerd door de verzekeringnemer aan Massimo, maar de verzekeraar, Fatum General Insurance Aruba N.V. (hierna: Guardian), heeft de schadevergoeding uitgekeerd aan de financier van de auto, RBC Royal Bank (Aruba) N.V. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van Massimo afgewezen, omdat zij het spoedeisend belang niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt en Guardian door de uitkering aan RBC gekweten is. Massimo is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.

In het hoger beroep heeft Massimo grieven ingediend en de zaak is bepleit door haar bestuurder en de gemachtigde van Guardian. Het Hof heeft de procedure opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat Massimo ook in hoger beroep niet heeft aangetoond dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Het Hof heeft zich verenigd met het oordeel van het Gerecht dat Guardian niet aansprakelijk is voor de schade, omdat de uitkering aan RBC volgens de clausule in de verzekeringsovereenkomst correct was. De akte van cessie doet hier niets aan af, omdat de verzekeringnemer ten tijde van de cessie geen vordering op Guardian had.

Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd en Massimo veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 30 juli 2024.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: AUA202303531 – AUA2023H00201
Uitspraak: 30 juli 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in kort geding in de zaak van:
de naamloze vennootschap
MASSIMO CONSULTANT AND FINANCIAL SERVICES N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
vertegenwoordigd door haar bestuurder [bestuurder],
tegen
de naamloze vennootschap
FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V.,
handelende onder de naam
GUARDIAN GROUP GENERAL INSURANCE,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D.C.A. Crouch.
Partijen worden hierna Massimo en Guardian genoemd.

1.De zaak in het kort

In dit kort geding vordert Massimo betaling van schade en kosten in verband met een autoschade. De verzekeringnemer heeft bij akte verklaard de schadeclaim te cederen aan Massimo. De verzekeraar heeft niet uitgekeerd aan de verzekeringnemer, maar aan een financier van de auto.
Het Gerecht heeft de vorderingen van Massimo afgewezen.
In dit hoger beroep beoordeelt het Hof de vorderingen opnieuw.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 19 december 2023 ingekomen gedingstuk is Massimo in hoger beroep gekomen van het in kort geding tussen partijen gewezen en op 12 december 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht). Het gedingstuk verzoekt om spoed en bevat ook grieven.
2.2
Op 5 januari 2024 heeft Massimo een memorie van grieven ingediend. Op dezelfde dag heeft hij een verbeterde versie van de memorie van grieven ingediend, met het verzoek om de eerder ingediende versie als ingetrokken te beschouwen. De tweede versie bevat zes grieven, met toelichting, conclusie, bewijsaanbod en petitum.
2.3
Bij op 20 maart 2024 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft Guardian de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van Massimo – uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten in hoger beroep, met nakosten en rente.
2.4
Op 28 maart 2024 en op 3 juni 2024 heeft Massimo producties ingediend.
2.5
Op 4 juni 2024 hebben [bestuurder] en mr. Crouch de zaak bepleit aan de hand van pleitnotities, waarvan exemplaren zijn overgelegd. Aan de zijde van Guardian zijn verder verschenen: [werknemer 1] en [werknemer 2], beiden werkzaam bij Boogaard Assurantiën N.V. (hierna: Boogaard). Vragen van het Hof zijn beantwoord. [bestuurder] en mr. Crouch hebben gebruik gemaakt van een tweede spreektermijn.
2.6
Vonnis is gevraagd en bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Uitgangspunten
3.1
Het Hof gaat uit van het volgende.
3.1.1
Op 14 december 2021 heeft een aanrijding plaatsgevonden waarbij een door [autogebruiker] (hierna: [autogebruiker]) gebruikte auto beschadigd is geraakt.
3.1.2 [
[autogebruiker] had de auto casco-verzekerd bij Boogaard Assurantiën N.V. (hierna: Boogaard). Blijkens het tweede polisblad is Guardian risicodrager en is onder meer de clausule ‘financiering’ van toepassing. Op een clausuleblad bij de polis staat die clausule uitgeschreven. De clausule luidt als volgt:
F2014 – Financiering
Zolang niet uit een schriftelijke verklaring van de financier blijkt, dat het eigendom van het motorrijtuig op de verzekeringnemer is overgegaan, zal schadevergoeding wegens totaal verlies van het verzekerde motorrijtuig worden gedaan aan de financier RBC Royal Bank (Aruba) N.V..
De verzekeraar zal door een dergelijke vergoeding volledig zijn gekweten.
3.1.3
In opdracht van Boogaard heeft Advanta Global Services de auto onderzocht. Het hiervan opgemaakte rapport vermeldt onder meer:
Survey date 20/1/22
Listprice AWG 33,069.00
Market value AWG 14,300.00
Wreck value AWG 4,800.00
Day value AWG 14,185.05
Parts information total AWG 21,766.51
Other parts information - grand total AWG 24,899.58
Comments
Uurtarief aangepast naar 85fl (korting). Reeds is de schade economisch total loss verklaard.
3.1.4
Een akte van cessie, ondertekend op 4 februari 2022, strekt ertoe dat [autogebruiker] zijn vorderingen uit de hiervoor genoemde aanrijding cedeert aan Massimo. Op 4 februari 2022 heeft Massimo een e-mail over de afwikkeling van de schadeclaim aan Boogaard gestuurd.
3.1.5
Bij e-mail van 2 maart 2022 heeft Boogaard aan Massimo medegedeeld dat de schade is afgewikkeld doordat Afl 9.650,- is uitgekeerd aan RBC Royal Bank N.V. (hierna: RBC) als de begunstigde.
3.1.6
Partijen hebben verder gecorrespondeerd over de schadeafwikkeling. Massimo heeft zich op het standpunt gesteld dat de uitkering ten onrechte aan RBC is gedaan en heeft Boogaard meermalen gesommeerd om alsnog uit te keren aan Massimo. Boogaard heeft het standpunt ingenomen dat de uitkering terecht aan RBC is gedaan.
Vorderingen
3.2
In dit kort geding heeft Massimo betaling gevorderd van, verkort weergegeven:
a. schade aan de auto, met rente;
b. kosten van vervangend vervoer;
c. stallingskosten;
d. imagoschade en schade wegens omzetderving;
e. afwikkelingskosten;
f. verzekeringspremies;
g. buitengerechtelijke incassokosten met wettelijke rente; en
h. proceskosten.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vorderingen afgewezen. Hiertoe heeft het Gerecht, verkort weergegeven, overwogen dat Massimo het spoedeisend belang bij haar vorderingen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt (rov. 4.5) en dat voorshands niet geoordeeld kan worden dat Guardian door de betaling aan RBC niet gekweten is (rov. 4.6).
Beoordeling door het Hof
Massimo en [bestuurder] als procesdeelnemers
3.4
Guardian heeft een beroep gedaan op een vonnis van het Gerecht van 24 april 2024, ECLI:NL:OGEAA:2024:43. Dat is een tussenvonnis in vier kort gedingen. In dat tussenvonnis heeft het Gerecht geoordeeld dat Massimo stelselmatig (indirect) voor derden procedeert en daarom is te kwalificeren als een niet-toegelaten beroepshalve optredende gemachtigde. Daarom kunnen Massimo en [bestuurder] naar het oordeel van het Gerecht, gelet op art. 28a Procesreglement en art. 52 lid 4 Advocatenlandsverordening, niet optreden in die zaken. Het Hof ziet ervan af om in deze zaak hierover een oordeel te geven.
Spoedeisend belang
3.5
Het Hof verenigt zich met het oordeel van het Gerecht dat Massimo het spoedeisend belang bij haar vorderingen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, en met de daarvoor gegeven motivering. Ook in hoger beroep heeft Massimo het spoedeisend belang onvoldoende aannemelijk gemaakt. Massimo heeft niet met verificatoire bescheiden inzicht verschaft in haar solvabiliteits- en liquiditeitspositie. Dat is wel nodig om te kunnen beoordelen in hoeverre zij spoedeisend belang heeft bij betaling van geldsommen. Daar komt bij dat Massimo tot op zekere hoogte zelf verantwoordelijk is voor een verantwoord verdienmodel. Indien zij een verdienmodel heeft waarbij zij verzekeringsuitkeringen wenst aan te wenden om de door haar gekochte en gestalde beschadigde auto’s te repareren, is dat haar eigen keuze en kan die keuze niet zonder meer bijdragen aan het oordeel dat Massimo spoedeisend belang heeft bij verzekeringsuitkeringen.
Voorshands oordeel over de deugdelijkheid van de vorderingen
3.6
Het Hof verenigt zich ook met het voorshands oordeel van het Gerecht dat Guardian gekweten is door de uitkering aan RBC. Dit volgt uit de clausule
‘F2014-financiering’. Massimo heeft niet gesteld dat uit een schriftelijke verklaring van RBC gebleken is de dat de eigendom van de auto op [autogebruiker] is overgegaan. Daarom moet ingevolge die clausule worden aangenomen dat Guardian door de uitkering aan RBC te doen, volledig is gekweten.
Zoals het Gerecht heeft overwogen, doet de akte van cessie daar niet aan af, omdat [autogebruiker] ten tijde van die akte geen vordering op Guardian had. Het betoog van Massimo dat zij bevoegd is namens [autogebruiker] met Guardian te onderhandelen over een snellere en hogere uitkering, doet evenmin af aan het voorgaande, omdat dat los staat van de omstandigheid dat RBC gerechtigd is tot de verzekeringsuitkering van Guardian.
Het is ook aannemelijk dat de auto terecht total loss is verklaard. Dit volgt niet alleen uit het hiervoor genoemde rapport van Advanta Global Services, maar vindt ook steun in een
second opinionvan [expert] van 15 mei 2022. Guardian was dus niet gehouden om enige uitkering aan Massimo te doen en zij is daarom ook niet aansprakelijk voor de door Massimo gestelde (gevolg)schade.
Slotsom
3.7
De grieven stuiten af op het voorgaande. Het hoger beroep faalt. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. Massimo zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Massimo in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Guardian gevallen en tot op heden begroot op Afl. 207,00 aan verschotten en Afl. 6.000,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met nakosten en met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na heden tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, E.A. Saleh en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 30 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.