Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
Hoger beroep
"1. In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de Minister: de minister wie het aangaat;
document: een bij de Minister berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat."
Artikel 2, eerste lid, van de Lob luidt:
"1. Een ieder kan de Minister schriftelijk verzoeken om informatie, neergelegd in documenten."
Artikel 3, derde lid, van de Lob luidt:
"3. De Minister deelt de beslissing op het verzoek schriftelijk aan de verzoeker mede; een gehele of gedeeltelijke afwijzing wordt gemotiveerd."
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Lob hoeft een bestuursorgaan alleen informatie te verstrekken als die informatie in een schriftelijk stuk is opgenomen. De mededeling van de minister dat er geen op schrift gesteld convenant is, komt het Hof niet ongeloofwaardig voor. De minister heeft zich vanaf het begin op het standpunt gesteld dat het door de A-G bedoelde convenant niet bestaat. De A-G heeft naderhand ook verklaard dat hem geen afzonderlijk schriftelijk convenant tussen het Land en Valero bekend is. Dit heeft hij ook aan [appellante] bericht en daarbij uitgelegd dat hij tijdens de zitting van 27 maart 2018 doelde op het Work Plan waarin beschreven is welke procedures moeten worden gevolgd bij het opslaan en bewaren van asbest. [appellante] heeft ter zitting toegelicht dat zij dit Work Plan al kent en dat haar Lobverzoek ziet op het convenant waar de A-G aan refereerde. Echter blijkt nergens uit dat dit convenant daadwerkelijk bestaat. Dát er afspraken zijn gemaakt over het opruimen van asbesthoudend afval op het terrein van de raffinaderij acht het Hof niet onaannemelijk, maar niet is gebleken dat deze afspraken zeer concreet in een convenant of een ander schriftelijk stuk zijn vastgelegd. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat er wel een convenant of ander schriftelijk stuk met deze afspraken onder de minister berust. Het betoog slaagt niet.