In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], die in eerste aanleg een verzoek tot nabetaling van loon had ingediend tegen TECHNICAL SYSTEMS CORPORATION N.V. (TSC). Het Gerecht in eerste aanleg heeft het verzoek afgewezen, omdat er volgens hen geen gezagsverhouding bestond en dus geen arbeidsovereenkomst. [appellante] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat er wel degelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. De procedure begon met een beschikking van 16 juni 2022, waartegen [appellante] op 26 juli 2022 in hoger beroep kwam. Tijdens de zitting op 14 februari 2023 werd besproken dat partijen hun geschillen, inclusief de arbeidskwestie, aan een mediator zouden voorleggen. Het Hof heeft vastgesteld dat er een arbeidsovereenkomst bestaat, ondanks de argumenten van TSC dat er geen gezagsverhouding was. Het Hof verwijst naar de Haviltexmaatstaf en concludeert dat de werkzaamheden van [appellante] voor TSC als een arbeidsovereenkomst moeten worden aangemerkt. Het Hof bevestigt de bestreden beschikking, maar op andere gronden, en laat [appellante] toe om kosteloos te procederen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.